Woorden
Margarinebriefjes en WOP-relaties
Marc De Coster
Aan het eind van de 20e eeuw raakte de huwelijksromantiek weer in - denk maar aan succesvolle televisieprogramma's als de Honeymoonshow - en kwam de Nederlandse regering met het zgn.
margarinebriefje voor samenwonenden op de proppen. In de Nederlandse wetgeving dook naast de criteria
gehuwd en
samenwonend het begrip
geregistreerd partnerschap op. Notarissen buigen zich tegenwoordig ook over zgn.
samenlevingscontracten (waarin de vermogensrechtelijke gevolgen van ongehuwd samenwonenden geregeld worden, bijvoorbeeld als die samen een huis willen kopen) en
verblijvingsbedingen (afspraken waarbij bepaalde gemeenschappelijke roerende of onroerende goederen het uitsluitende eigendom worden van één of meerdere eigenaars). Bij overlijden behoren de
verbleven zaken niet tot de nalatenschap van
de overledene, zodat zijn erfgenamen de goederen niet kunnen opeisen. Al die termen hebben betrekking op de relatie tussen twee personen (niet noodzakelijk van verschillend geslacht) of op het intermenselijke verkeer.
Het margarinebriefje werd door het Nederlandse kabinet in maart 1993 geïntroduceerd. Mensen die niet kunnen of willen trouwen (homoparen, familieleden), kunnen tegenwoordig een akte van samenwoning laten opmaken bij een notaris. Daarmee worden hun rechten beter gewaarborgd, terwijl de overheid de controle op fraude meer in de hand heeft. Ongehuwd samenwonenden krijgen al een aantal jaren de mogelijkheid om zich bij de Nederlandse (en Belgische) burgerlijke stand te laten registreren. Met een margarinebriefje, zoals een samenwoningsakte in het populaire taalgebruik heet, verkrijgen zij dezelfde rechten en plichten als een echtpaar met een boterbriefje. Dat laatste is een van origine Amsterdamse benaming voor het huwelijksbewijs. Het woord is een vertaling van het Latijnse literae butyricae en werd oorspronkelijk gebruikt in de zin van een aflaatbrief, een vergunning die door de kerk gegeven werd aan de eigenaar van zo'n brief om tijdens de vastenperiode boter, kaas, eieren en vlees te eten. Ook het Duitse Butterbrief heeft de betekenis van vergunning. Schertsend werd het woord later ook gebruikt voor een belastingbiljet of rekening en sinds het begin van de 20e eeuw kennen we het in de betekenis van trouwakte. Wellicht impliceert de benaming dat je met een dergelijk bewijs de vrijheid verkrijgt tot seksuele omgang. Boterbriefje komen we in die zin al tegen in de versjes van Koos Speenhoff en in het werk van Herman Heijermans. De Nederlandse dichter en schrijver Jacob Israël de Haan gebruikte de term al in zijn homo-erotische roman Pijpelijntjes (1904): ‘Ja ... als jullie gaat trouwen, trouw ik ook ... met Koos of met 'n ander ... zonder boterbrieffie natuurlijk ...’
Blijkbaar was er toen al behoefte aan een margarinebriefje, een grappige variant die nog niet in de woordenboeken werd opgenomen. Margarine geldt als een vervangingsmiddel voor boter. Wie kiest voor samenwonen, laat dat tegenwoordig registreren door te trouwen, en als dat niet kan, door een margarinebriefje te halen. Daardoor krijg je nu ook recht op gratis meeverzekeren in het ziekenfonds en een nabestaandenpensioen, maar tegelijkertijd heb je de plicht om je levensgezel financieel te onderhouden en, als het slecht gaat, alimentatie te betalen. Iemand die zich niet laat registreren, wordt hierdoor in Nederland beschouwd als alleenstaand. Hij of zij verkrijgt dus geen speciale voordelen en heeft ook geen onderhoudsplicht.
Een paar decennia terug leek het nog simple comme bon jour. Halfweg de jaren zeventig van de vorige eeuw doken de eerste LAT-relaties op. LAT staat voor living apart together en verwijst naar een alternatieve liefdesverhouding, waarbij beide partners elk over een eigen woonruimte beschikken. LAT-pioniers waren Liesbeth List en Cees Nooteboom. Uit bepaalde - vaak financiële - overwegingen werden vele LAT-relaties (ook die van List en Nooteboom) beëindigd. Van het letterwoord LAT werd ook een werkwoord latten gevormd en een zelfstandig naamwoord latter/latster. Vrij snel doken allerlei grappige varianten op. Een LUL-relatie betekent dat je al erg lang heel ongelukkig samen bent: living unhappily long. Wie wat los in de broek zit, kiest natuurlijk voor een WOP-relatie: wippen-ontbijten-pleite. In Veranderlijk en wisselvallig (1987) heeft Geerten Meijsing het over een WOP-nacht. Van WOP werd tot nog toe geen werkwoord gevormd, maar de term heeft wel de dikke Van Dale gehaald.
De laatste aanwinsten zijn de WEP- (wippen en pleite) en de BEV-relatie (bevruchten en vluchten).
Wie dat allemaal te gecompliceerd vindt, kan nog altijd terecht in een wogro (een woongroep of leefgemeenschap).