Beeldende kunst
Carel Fabritius
Elly Cassee
Het zal je maar gebeuren: je bent een jong, talentvol schilder, je hebt allerlei mooie contacten tot in de hoogste kringen, zelfs tot aan het Huis van Oranje, er ligt dus een prachtige toekomst voor je open, en dan vlieg je pardoes de lucht in, letterlijk. Dat overkwam Carel Fabritius.
We spreken niet over een zoveelste aanslag in de 21ste eeuw, maar over een idioot ongeluk in het jaar 1654, om precies te zijn: op 12 oktober om half 11 's morgens. Het kruitmagazijn in Delft, dat vlak bij zijn atelier in de Doelenstraat lag, ontplofte. Een kwart van Delft werd getroffen en de 32-jarige kunstenaar Fabritius was één van de slachtoffers. Einde verhaal van een mogelijk grootse carrière.
En dat er sprake van een carrière (in wording) was, dat weten we. Want gelukkig is er toch wel wat overgebleven, al is de vrees groot dat er met het buskruit en zijn slachtoffers ook veel kunstwerken van Fabritius ontploft zijn.
We weten het ook uit diverse bronnen. Arnold Houbraken schreef in De groote Schouburgh der Nederlantsche Konstschilders en Schilderessen, Den Haag, 1718-21:
‘..gelyk zyn naam ook in de Stads gedenkschriften op het jaar 1654 den 12 October by het springen van het buskruidmagazijn gemeld staat, nevens zijn Schoonmoeder en Broeder, mitsgaders Simon Decker, koster van de Oude Kerk, met wien hij bezig was uit te schilderen, ook Mathias Spoors zijn Discipel welke alle zeer derelijk, door het instorten van het huis, onder het puin zyn geplettert en gesneuvelt. Fabritius alleen was nog in leven, na dat hy nevens de anderen na't verloop van 6 of 7 uuren onder 't puin dat hem overstolpt had wierd gesleept ...’
Hij stierf 15 minuten na naar het Gasthuis te zijn vervoerd. En de schilder/dichter Arnold Bon (voor 1634-1691) schreef naar aanleiding van Fabritius' dood:
‘Zo voer de grootste konstenaar ten dale die Delft of Holland heeft gehad. De meeste scha van deze brave stad wordt weer geboedt, maar Hij, niet weer te halen’.
Een andere, meer recente kunstenaar was ook al zeer onder de indruk van Fabritius: niemand minder dan Vincent van Gogh. In sommige van zijn brieven aan zijn broer Theo heeft hij het over die kunstenaar:
‘..hoge kunst [ ...] als een portret van Fabritius’, of ‘Heel mooi vind ik het mansportret van Fabritius dat wij eveneens [ ...] samen langdurig hebben bekeken in het museum in Haarlem’, en ‘De Fabritius te Rotterd. ging ik nog eens zien op mijn laatste reis.’
Het is duidelijk: Fabritius was bezig zijn leermeester Rembrandt naar de kroon te steken en dat is ook uit zijn overgebleven werken, zo'n vijftiental, op te maken.
Fabritius was Rembrandts meest getalenteerde leerling. Hij werd in 1622 in Midden-Beemster geboren en werd in het vak ingewijd door zijn vader, een schoolmeester en amateurschilder. Tussen 1641 en 1643 werkte hij samen met zijn broer Barent in het atelier van Rembrandt in Amsterdam. Hij stak direct al met kop en schouders boven zijn broer en de andere leerlingen uit. In 1645, na het overlijden van zijn eerste echtgenote, vertrok hij naar zijn geboorteplaats als zelfstandig kunstenaar.
Hij is beroemd geworden door zijn portretten, genrestukken en schilderijen met een historische achtergrond. Fabritius was, voordat hij bij Rembrandt in de leer kwam, leerling van Samuel van Hoogstraten. De invloed van Rembrandt is duidelijk zichtbaar in zijn vroege werk als
De Opwekking
I. Carel Fabritius, Het Puttertje, ca. 1654. Paneel. Mauritshuis, Den Haag.