Thematisch en literair een voorloper
In de eerste plaats is een en ander terug te voeren op nieuwe wegen binnen het Nederlandstalige kinder- en jeugdboek. Het moralistische karakter van voor de jaren zestig verdween meer en meer op de achtergrond en het literaire aspect kreeg steeds meer aandacht. Ook controversiële onderwerpen werden voor de jeugd op begrijpelijke, en toenemend literaire wijze beschreven. In Nederland is deze ontwikkeling vroeger gestart dan in Vlaanderen, maar sinds een jaar of vijftien heeft Vlaanderen deze achterstand ruim ingelopen.
In het buitenland, en dan vooral in Duitsland, was men geïnteresseerd in die onderwerpen en in ook in het literaire aspect. In het begin durfde men veel boeken qua thematiek nog niet aan en was er de angst dat het literaire aspect de jonge lezer zou weghouden van het boek. Maar de interesse voor het Nederlandstalige kinder- en jeugdboek van niveau was gewekt en binnen de vertalingen van de kinderen jeugdliteratuur neemt Duitsland sindsdien de belangrijkste plaats in.
De andere ‘buitenlanden’ waren veel slechter bereikbaar. Frankrijk las geen Nederlands, in Italië en Spanje was het kinder- en jeugdboek nog erg verbonden aan het schoolboek (en was het didactische element van overheersend belang) en de landen van Oost-Europa hadden geen geld (ook al verschenen daar wel eens vertalingen, maar de oorspronkelijke auteurs en uitgevers werden daarvan om rechtspositionele, dus financiële redenen niet op de hoogte gesteld).
Het Engelstalige gebied had geen interesse in de literatuur van andere landen en was (en is helaas nog steeds) vooral gericht op het verkopen van zijn eigen boeken. Toen Annie M.G. Schmidt in 1988 de Hans Chr. Andersenprijs kreeg, was haar werk bijna onbekend in het Engelstalige deel van de wereld. Om door te breken in landen waar men slechts met moeite Nederlands leest, is het ontbreken van Engelse vertalingen van de kinder- en jeugdboeken een enorm struikelblok geweest.