Dhr. Van Himbergen beperkte zich bij de verdediging van Engelstalige masters tot de international graduate studies waar hij zelf dean van is. Het gaat hier om internationale masters met zo'n 33% tot 50% buitenlandse studenten. Net als dhr. Rietveld zag hij een groter wordende rol van het Engels, ook buiten de internationale masters, als onontkoombaar in het licht van processen zoals internationalisering, die mobiliteit van studenten met zich brengt. Een mobiliteit die juist in de BaMa-structuur zo goed kan gedijen. Dhr. Rietveld noemde het Nederlands op een zeker moment zelfs een huistaal, wat verontwaardigde reacties opriep.
De vertegenwoordiger van Philips heeft zojuist uit handen van René Appel de sofprijs ontvangen omdat het Nederlands er uitgebannen is.
Helemaal niet van plan om een ontwikkeling naar steeds meer Engels als vanzelfsprekend of onontkoombaar te beschouwen was dhr. Jochems, die onderzoek had verricht naar de gevolgen van het Engels als instructietaal. Hij wees op de slechtere studieresultaten van studenten en op de inhoudelijke verarming van het verhaal waarmee docenten de stof overbrengen (zie de neerslag van zijn onderzoek in dit nummer). Dat overdrachtsverhaal wordt compacter, meer recht toe recht aan, en kent ook minder maatwerk. Een op maat gesneden uitleg is een vorm van variatie die men nu juist niet bij machte is te geven. Ten slotte benadrukte hij nog eens dat wanneer een wetenschapper aan de gemeenschap waar hij deel van uitmaakt, uitlegt wat hij doet, die uitleg ook in de taal van die gemeenschap gegeven moet worden. Dhr. Van Himbergen zag, wat dit aangaat, een belangrijke taak liggen voor de wetenschapsjournalistiek die moet populariseren, die de inhoud achter de vaktermen naar het lezerspubliek moet brengen.
Na de pauze was het de beurt aan de zaal die, ik zei dat al eerder, bijdragen leverde die over het algemeen van hoog niveau waren. Dhr. Ter Heide merkte op dat hij ervaren had dat de genietbaarheid en de toegankelijkheid van een wetenschappelijke lezing positief worden beinvloed door de beschikbaarheid van Nederlandstalig wetenschappelijk jargon. Dhr. Van Mourik, werkzaam aan de TU Delft, haakte daarop in en stelde dat vaak ten onrechte wordt gedacht dat in het onderwijs van technische vakken het vertellen van een verhaal minder belangrijk is. Maar ook daar moet de taal in al zijn rijkdom erbij gehaald worden. Hij pleitte voor het ontwikkelen van Nederlandse vaktermen tot op het hoogste niveau en voor het zo veel mogelijk blijven gebruiken van Nederlandstalige studieboeken, waar ook een algemeen cultureel belang mee gemoeid is. Dhr. Jansen deed de interessante suggestie om de masteropleidingen Nederlandstalig te houden en daarbij speciale cursussen Engels aan te bieden aan studenten die dat wensen, bijvoorbeeld binnen een module internationale vaardigheden. Zo wordt bereikt dat men enerzijds goed wordt toegerust voor de communicatie met de anderstalige buitenwereld, anderzijds blijft men profiteren van Nederlandstalig onderwijs waarin de overdracht van kennis maximaal is.
Nadat in een laatste ronde de deelnemers nog even kort hadden gereageerd op wat de zaal naar voren had gebracht, rondde Nuis het debat af. Hij riep op om niet al te verongelijkt naar de politiek te kijken maar om erop toe te zien dat kwesties waarbij men zich betrokken voelt, binnen de politiek de aandacht en de behandeling blijven krijgen die men zich wenst. En dat is precies waar organisaties als het ANV, met voorstellen tot taalbeleid, en de Stichting Nederlands met bijvoorbeeld een petitie aan een kamercommissie, zich al lange tijd op toeleggen. Laten we hopen met steeds meer resultaat.
Het forum debatteert over de abrupte invoering van het Engels als instructietaal op de universiteiten. V.l.n.r.: A. Rietveld, H. van Himbergen, Aad Nuis, Els Ruijsendaal en Wim Jochems.