De Benelux als ideale constellatie voor de kenniseconomie
De groeibedrijven In de Lage Landen zijn gebaseerd op kennis, die een volwaardige productiefactor is geworden naast arbeid en kapitaal. Vlaanderen is in Europa een van de regio's waar er sinds een paar decennia een sterke kennisconcentratie plaatsvindt, en dat heeft een positief effect op de omringende regio's. De internationalisering van de economie versterkt de zogenaamde technologiedistricten. In de wereldeconomie zijn het alleen eilanden van kennis die tot volle ontwikkeling kunnen komen. Zo'n eiland nu is de Schelde-Maas-Rijndelta.
Volgens Kenichi Ohmae in The End of the Nation State functioneren economische gehelen van 5 tot maximaal 20 miljoen inwoners optimaal. Binnen de Benelux kan men verschillende netwerken van 5 miljoen inwoners terugvinden. Het Vlaamse Gewest uiteraard, maar evenzeer Belgisch en Nederlands-Limburg plus de provincie Luik en de streek rond Aken en Keulen.
Wordt de dimensie groter, dan treden negatieve schaaleffecten op en wordt het voordeel voor de kenniseconomie geneutraliseerd. De Benelux is dus een ideaal geheel voor technologie- en groeidistricten: overzichtelijk, geïntegreerd in de wereldeconomie, maar gevaccineerd tegen de grootschaligheid. Wat niet wil zeggen dat de Vlamingen niet moeten blijven proberen om grote multinationals op de kaart te zetten. Het aantal bedrijven in het Zuiden met een wereldwijde reputatie is op de vingers van een hand te tellen. Vlaanderen heeft Bekaert en Janssen Pharmaceutica, en dat is het dan. Wat een verschil met ronkende namen als Shell, Philips, C&A of Ahold.
Uiteraard zijn er ook problemen tussen Noord en Zuid. De verschillende havens (Antwerpen, Rotterdam, Vlissingen, Zeebrugge en Gent) werken niet samen, maar concurreren met elkaar. De IJzeren Rijn blijft een moeilijk thema. De druk van de markteconomie (lees: de bedrijfsleiders) op de politici zal de komende jaren nog toenemen, omdat men weet dat een efficiënt distributiesysteem meer dan ooit belangrijk is voor een moderne economie. De Europese vervoerssystemen vloeien traditioneel langs de as noordzuid. Dat zal op termijn moeten worden aangevuld met een as oost-west en de economische dynamiek evolueert ook in die richting.
De Benelux en de ons omringende regio's, zoals Frans-Vlaanderen en Noordrijn-Westfalen spelen daarin op geografisch vlak een strategische rol.