Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 107
(2003)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd‘Afrikaans hoort by Nederlands’
| |
[pagina 25]
| |
gingen graag in op de uitnodiging van dichter Jooris Van Hulle om een poëtisch-muzikale avond te verzorgen. Het waren Erika de Cuyper (OvdP) en An de Moor (ANV) die de voorstelling in Gent op poten zetten. Jo Decaluwe, directeur van Theater Tinnenpot, was gastheer. Na de verwelkoming door An de Moor praatte Kaat de Loof, bestuurslid van de Vlaams-Zuid-Afrikaanse Cultuurstichting, de avond aan elkaar. Stefaan Decorte (OvdP) zorgde voor een prachtige powerpoint-demonstratie, zodat iedereen de Afrikaanse gedichten kon meevolgen op een groot scherm. Hij gaf zo de avond een extra dimensie, want het Afrikaans was voor sommigen wel even wennen. Toch is het voor ons geen vreemde taal. Toen Jan van Riebeeck in 1652 in opdracht van de Verenigde Oost-Indische Compagnie een verversingspost oprichtte aan de Kaap, legde hij de fundamenten voor een taal die uit het Nederlands zou ontstaan, maar onder invloed van tal van omstandigheden een heel eigen leven zou gaan leiden. 350 jaar later zijn Afrikaans- en Nederlandssprekenden nog steeds in staat om in hun moedertaal met elkaar te communiceren, ondanks de opmerkelijke verschillen. | |
Ek én my taalHet Afrikaans is een van de elf ambtelijke talen van Zuid-Afrika en de moedertaal van zowel Riana Scheepers als Laurinda Hofmeyr. Het is de taal waarin zij schrijven of zingen over lief en leed, waarin zij het gemakkelijkst emoties als vreugde, ontroering en verdriet uitdrukken. Het is de taal die zij koesteren, of zoals Riana Scheepers het uitdrukt in de slotverzen van haar titelgedicht ‘Met die taal van karmosyn’: ek maak weer liefde
ek én my taal
In Vlaanderen en Nederland is zij al lang geen onbekende meer. Zij was al verschillende keren in ons land te gast en veel van haar proza is reeds in het Nederlands vertaald. Zij is vooral bekend van haar korte verhalen, gebundeld in verzamelwerken als Die ding in die vuur, Dulle Griet en Feeks. Haar roman Die heidendochters jubel en haar jeugdboek Blinde sambok bestaan eveneens in een Nederlandse vertaling, laatstgenoemde met de titel Het schorpioenkind. Riana Scheepers groeide op in Kwazulu-Natal, waar zij als kind luisterde naar de verhalen van de Zulu's en hun tradities van heel nabij leerde kennen. Haar literaire werk is dan ook, zonder ooit nostalgisch te worden, doordrongen van de herinneringen aan haar jeugd, maar spreekt tevens een oprechte bezorgdheid uit over de toekomst van traditionele, orale culturen in het moderne Zuid-Afrika. Zo laat zij in Die ding in die vuur de tigogo, de traditionele vertelster bij de Zulu's, een tragische dood sterven. Haar verhalen zijn een postmoderne collage van verschillende soorten discours. Er is steeds een boeiende confrontatie tussen westerse en traditioneel Afrikaanse vertelkunst, die vaak tot een geslaagde symbiose leidt. Meestal hanteert zij voor haar verhalen een typisch vrouwelijk vertelperspectief, zoals in de bundels Dulle Griet en Feeks. Altijd houden Riana Scheepers' werken de moderne mens een spiegel voor en volgen zij de gebeurtenissen in het snel veranderende Zuid-Afrika dat zij ‘mijn prachtige, droevige land’ noemt. Met die taal van karmosyn is haar eerste dichtbundel. Net zoals haar proza zijn haar lyrische teksten zeer zintuiglijk en nodigen ze ons uit om de taal met al onze zinnen te beleven. Met die taal van karmosyn is een verzameling verzen, waarin Riana Scheepers steeds opnieuw haar liefde verklaart aan haar taal, haar land en haar geliefde. Karmosyn is de kleur van bloed, maar ook scharlaken en smaragd, die elders in de bundel voorkomen, zijn felle kleuren en drukken de passie uit die zij koestert voor man, taal en land. Jooris Van Hulle maakte een uiterst geslaagde vertaling van deze gedichten in het Nederlands. Bij het Davidsfonds verscheen de bundel Verstaan my verlangste, een verzameling liefdesgedichten in het Afrikaans, gekozen door Riana Scheepers en Jooris Van Hulle. Tastend zoeken dichters steeds opnieuw de taal af op zoek naar woorden die toereikend zijn om de liefde te bezingen in al haar fijne nuances. Maar het blijft een hachelijke onderneming, want ‘liefde is so'n dun woord’, schrijft Antjie Krog als aanhef van het gedicht ‘Liefdeswoord’. In ‘Gewone woorde’ komt ook Vincent Oliphant tot de bevinding dat de taal steeds tekortschiet wanneer het om de liefde gaat: die mooiste taal is onbevoeg
net gewone woorde
is nederig genoeg
En welke emoties kan de liefde zoal niet oproepen? In ‘Purdah’, een gedicht van Johann de Lange, lezen we: Dat liefde
soos water en vuur
tegelyk fyn én wreed kan wees
het ek tot nou toe nie geweet.
Ontroerend en tegelijkertijd hilarisch vond ik het gedicht van Riana getiteld ‘SMS’, waarnaar deze bundel trouwens is genoemd. Hierin illustreert zij op treffende wijze de invloed van de moderne technologie (SMS of ‘Short Message Service’, berichten verstuurd via een mobiele telefoon) op de wijze waarop men nu zijn of haar liefde kan verklaren aan een teerbeminde, in vergelijking met onze grootouders. | |
[pagina 26]
| |
‘My verlangste is groot’
skryf my skugter ouma
ingehoue (deur moraal en tyd)
verklaar sy haar liefde
die bros papier reis
teen ossewaspoed
weke later
lees my vurige oupa
die stil woorde
in verbleikte ink
en verstaan haar verlange
‘FOKKIT, JY'S VER!’
tik ek die boodskap
ingeperk (slegs 160 karakters)
verklaar ek my liefde
die digitale flits skiet
teen telefoonspoed
sekondes later
lees my vurige minnaar
die flitsende woorde
in verligte fluor
en verstaan
my verlangste
Riana Scheepers liet ons ervaren dat het Afrikaans een taal is waar muziek in zit. Op haar eigen onnavolgbare manier wist zij perfect de muzikaliteit van elk gedicht naar voren te brengen. Poëzie en muziek gaan nu eenmaal hand in hand. Niemand die dat beter beseft dan Laurinda Hofmeyr. Soms wordt zij ook wel eens de ‘poëziefee’ van de Afrikaanse literatuur genoemd. Haar muziek vertrekt namelijk steeds van Afrikaanse gedichten: Boerneef, Breyten Breytenbach, Wilma Stockenström, N.P. van Wyk Louw, Ingrid Jonker, Antjie Krog en vele andere. Toen zij nog studeerde, wist zij al dat dit haar roeping was. Voor Laurika Rauch, een nicht van haar moeder, schreef zij de muziek voor het alom bekende lied ‘Ek het 'n huisie by die see’ van H.A. Fagan, toen zij in de achtste graad zat. Sindsdien heeft de poëzie haar niet meer losgelaten. Uit ervaring weet ze echter dat sommige verzen, hoe mooi ook, zich niet laten toonzetten, terwijl andere dan weer als vanzelf de juiste muziek oproepen. Haar composities ademen de sfeer van de wijdse Afrikaanse landschappen. Laurinda Hofmeyer is erin geslaagd om de poëzie dichter bij de mensen te brengen. Ook voor wie de teksten niet helemaal begrijpt, zijn de liederen zeer genietbaar. Zelf zegt ze daarover: ‘Dis vir my lekker dat daar ook mense is wie se moedertaal nie Afrikaans is nie wat van die musiek hou en die taal waardeer, al verstaan hulle nie noodwendig wat ek sing nie.’ | |
LiefdesliederenZij zong op onze avond liederen uit Perd oor die maan, haar eerste cd (1999), en uit haar tweede cd, Ligdag (2003). Haar liederen, gebaseerd op de gedichten van bekende Afrikaanse dichters van Eugène Marais tot Sheila Cussons, zijn voor haar momenten van licht. Vandaar ook de titel van haar tweede cd Ligdag. De verzen bevatten veel licht en kleur en zijn onmiskenbaar Afrikaans. Ze zijn een ode aan de taal en het land. Haar Afrikaanse muziek is een bijdrage tot het world music genre. Het is muziek, die eigenlijk moeilijk in één bepaalde categorie onder te brengen is. Laurinda Hofmeyr overstijgt het luisterlied en plaatst zich in de traditie van Chopin, door liefdesliederen voor piano te componeren. Maar echt klassiek kunnen we haar werk niet noemen, het laat zich ergens tussen klassiek en pop situeren. Sommige recensenten dichten haar muziek zelfs een mystieke kwaliteit toe, een omschrijving die ook kan opgaan voor deze avond. | |
Wijn en happiesDe aanwezigen waren het erover eens: Riana en Laurinda brachten een knap en met momenten ontroerend programma, subtiel gedoseerd, inhoudelijk hoogstaand en vormelijk áf. Nadien was er ruime gelegenheid tot ontmoeting, met oude Kaapse wijn en typische Suid-Afrikaanse happies. De babouti's, sausati's, bredie's, sweetpatats, bakbananen en kippebrochtjes gingen er als zoete broodjes in dank zij de kookkunsten van antropologe en wereldkok Rie Vermeren en de sponsoring van de Orde van den Prince. Riana Scheepers, Laurinda Hofmeyr en Jooris Van Hulle hebben daar evenwel weinig van mogen merken. Pas rond middernacht werden zij niet meer bestookt door de scharen fans en konden zij hun signeerpen neerleggen. ‘Signeren is hard werken: 't is erg belastend voor je polsen en schouders. Marc de Bel heeft naar verluidt een kinesist die om het uur zijn schouders komt masseren.’ (Pieter Aspe in de Humo Boekenbijlge 2003). Een deugddoende massage konden alle werkers van het eerste en het laatste uur ook wel gebruiken. Hoewel ... ook zij voelden zich verkwikt na een heerlijk Afrikaans poëziebad.Ga naar voetnoot* |
|