in Londen, in het Nederlands. Allen maakten het mogelijk om wetenschap te beoefenen in de Nederlandse taal.
Het Nederlands heeft, net als alle andere talen, al eeuwenlang vreemde woorden opgenomen. In de achttiende eeuw waren het heel veel Franse woorden, in de negentiende eeuw Duitse en in de twintigste eeuw heel veel Engelse, of beter gezegd Amerikaanse woorden. De meeste woorden hebben zonder problemen een goed onderkomen gevonden in de Nederlandse woordenschat en hebben na de inburgering de taal verrijkt. Nu dreigt de situatie echter te ontstaan, dat wetenschappelijke theorieën niet meer in het Nederlands kunnen worden geformuleerd, omdat er voor Engelse vaktermen geen Nederlandse equivalenten worden ingevoerd en gebruikt. De professor geeft zijn college immers in het Engels.
Wanneer de Nederlandse taal niet meer als taal van de wetenschap kan worden gebruikt, is er sprake van domeinverlies: het domein van de wetenschap valt af. En dat is het begin van ware achteruitgang. De taal is dan niet meer volwaardig, in de meest letterlijke zin van het woord. De professor kan straks niet meer ‘in zijn moerstaal’ zijn collegestof uitleggen. De universiteiten en hogescholen hebben de zware verantwoordelijkheid om de Nederlandse taal in optimale conditie te houden in haar kwaliteit als wetenschapstaal. Het Engels dient naast het Nederlands te worden gebruikt en niet in plaats van. Alleen dan blijft het Nederlands als wetenschapstaal fier overeind.
Clemens Cornielje, de voorzitter van de vaste Kamercommissie voor Onderwijs, beloofde de petitie te zullen meenemen in de commissievergadering. Hij deed verder geen toezeggingen. De werkgroep Taal en Taalbeleid van het ANV en de Stichting Nederlands zullen de verdere afhandeling van de petitie nauwkeurig volgen.