Eengezinswoning zoals je er nog vele langs de weg aantreft.
wel dat ik me flitsend snel weer thuis voelde in het land waarin ik ben opgegroeid en waarin ik jaren met veel inzet heb gewerkt.
Ik had me van tevoren afgevraagd of er grote veranderingen zouden zijn in het gedrag van de mensen en in de manier van omgaan met elkaar. Het werd al snel duidelijk dat de decembermoorden en de binnenlandse oorlog diepe wonden hebben geslagen. Toch is de vriendelijkheid en de gastvrijheid er nog, of weer. De bevolkingsgroepen praten net als vroeger in afkeurende woorden over elkaar, maar gaan tegelijkertijd vriendelijk met elkaar om, werken zij aan zij en komen op elkaars feestelijke bijeenkomsten. Spanning tussen etnische groepen zoals in Nederland tref je niet aan. Wel is men zich steeds bewust van zijn afkomst en er wordt ook nauwlettend op toegezien dat de ene bevolkingsgroep de andere niet te veel overheerst. Dat is nogal moeilijk te realiseren, want elke bevolkingsgroep heeft zo haar specialiteit. Javanen en Hindoestanen zitten veel in de landbouw, onder de laatste tref je grootgrondbezitters aan. De creolen vind je veel in het overheidsapparaat, Chinezen en Libanezen veel in de handel. Dus wanneer ben je nu ‘machtiger’, als je rijstteler bent of ambtenaar? Ik heb de indruk dat de scheidslijnen tussen rijk en arm veel belangrijker zijn. Je treft in de stad en wijde omgeving wanstaltig grote huizen aan, mooi ontworpen, veelal ommuurd. Daartussendoor vaak krotten. Van alle huizen met bewoners waarbij ‘wat te halen valt’ zijn de ramen voorzien van tralies, zelfs de balkons lijken op kooien. Dat is wel een triest gezicht. Voor alle winkels geldt hetzelfde. Je vraagt je af wat er gebeurt als er brand uitbreekt.
Suriname en Nederland hebben een band, dat is duidelijk. Dat stemt niet altijd vrolijk: Nederland heeft als slavenhandelaar van vorige eeuwen geen al te beste naam, maar ook de ontwikkelingshulp heeft zo zijn doornen tussen verwelkte rozen. Wie daar nu schuld aan heeft? De schuldvraag lijkt me minder interessant dan de vraag hoe je nu met de problemen omgaat. Het ontwikkelen van wederzijds en wezenlijk begrip is niet onmogelijk. De taal kan daarbij een machtig hulpmiddel zijn. Die verbondenheid is er alvast. Tot diep in het binnenland zijn er mensen die Nederlands verstaan en ook spreken, naast de zo beeldende oude verbindingstaal het Sranan. Daarover meer bij een volgende gelegenheid.
Straatbeeld van Paramaribo: Domineestraat.
Zichtbare rijkdom: een willekeurige ‘betere’ woning.