Dialecten
Sjibbolets in de Nederlandse dialecten
Jan Schinkel
Een sjibbolet is een woord of uitdrukking waaraan iemands taal of dialect makkelijk te herkennen is. Het Hebreeuwse woord sjibboleth ‘korenaar’ komt uit het bijbelse Boek der Rechters. Volgens dat verhaal lag de stam van Efraïm overhoop met die van Gilead. De mannen van Gilead lieten die van Efraïm bij de overtocht van de Jordaan het woord sjibbolet nazeggen. Zeiden die evenwel sibbolet, dan werden ze als vijanden ontmaskerd en een kopje kleiner gemaakt. Het bloedige verhaal eindigt met de dood van 42.000 Efraïmieten. Deze bijbelse geschiedenis doet ons onmiddellijk denken aan een sjibbolet uit onze eigen vaderlandse geschiedenis, bij de Brugse Metten op 18 mei 1302. Franstaligen die het wachtwoord scilt ende vrient niet juist konden nazeggen, werden omgebracht. Er werd al vaak gegist naar de reden waarom het woord scilt moeilijk uit te spreken was. Er werd telkens weer beweerd dat de Fransen skilt zouden hebben gezegd i.p.v. schild, maar dat is onzin, want juist de Vlamingen zeiden skilt. Anderen vonden dan weer dat het wachtwoord des gilden vriend luidde. Ook dat is uitgesloten, want dat zou ook deskilden geluid hebben, en bovendien was gilde vrouwelijk, dus had het der gilden vriend moeten zijn (zie hierover NvN 2002, 107-108).
De
sk van
scilt brengt ons meteen al bij een eerste reeks sjibbolets, die nl. verwijzen naar de verschillende realisaties van de Nederlandse
sch uit ouder
sk. Op verschillende plaatsen, meestal aan de periferie van ons taalgebied, is die oude
sk bewaard, nl. in de streek van Kortrijk, Schijndel (Noord-Brabant), Noord-Holland, Friesland, het Pajottenland. De Kortrijkse
sk-uitspraak wordt getypeerd met
't es 'n skande van die skone skorte te skeuren ‘het is een schande om dat mooie schort te scheuren’, of
'n skone skelle skapevlees ‘een mooie plak schapenvlees’. Aangezien de plaatsnaam Schijndel zelf ook al een
sk bevat, ligt het sjibbolet haast voor de hand:
Skèèndelse skooljong gon mi skon skoewn nor skool ‘Schijndelse schoolkinderen gaan met schone schoenen naar school’. Een andere uitspraak die van de standaarduitspraak afwijkt, is de
sj in Limburg en Scherpenzeel (Gelderland). Vandaar de Gelderse
sjout van Sjerpenzeel sjeert de sjapen dat het sjond en sjand is (bij Sjimmel in de sjuur) ‘De schout van Scherpenzeel scheert de schapen dat het zonde en schande is’. Dat zo'n
spotzinnetje wel eens overdrijft, blijkt uit
sjond, dat natuurlijk niet de dialectische uitspraak weergeeft van
zonde. En tijdens de Tweede Wereldoorlog werden in Den Haag de Duitsers herkend aan hun uitspraak
sjeveningen voor Scheveningen.
We weten dat van de /r/ veel realisaties mogelijk zijn. Maar zelfs de tongpunt-r kan stof zijn voor een sjibbolet, als die althans een taaleilandje vormt, zoals in het Nederlands-Limburgse Neer: naarse parevraters ‘Neerse perenvreters’. Maar de gebrouwde R in Zwolle wordt in Olst dan nagebootst in bRood, bRij en pRoemm, dit könt de Zwolsers niet noemm ‘brood, brij en pruimen dat kunnen de Zwollenaars niet noemen’. Bekend is de Haagse schraperige R, die nagenoeg samenvalt met een ch: Hab je't gehoochd, der is een majooch vechmoochd op de Laen van Meechde-