afgelopen jaren al verschillende keren vertwijfeld gevraagd of ze wel van het jaar mogen zeggen in plaats van dit jaar. Of ze horen me van het jaar zeggen en hopen me op een fout te betrappen. Van den jare (met den als datiefvorm van het) is namelijk Vlaams dialect en dat kan onmogelijk tegelijk ook goed Nederlands zijn, redeneren ze. Vlamingen wantrouwen dus endogeen (eigen) taalmateriaal en verkiezen exogeen (vreemd) taalmateriaal.
Met plakken en kleven gaat het net zo. Mijn kinderen kleven thuis nooit maar plakken altijd stickertjes in een plakboek. Maar nu ze al een paar jaar naar de kleuterschool gaan, komen ze naar huis en kleven ze hun stickers - het zijn nog net geen klevers - in hun boek. Hun juf en hun klasgenootjes kleven namelijk altijd en plakken nooit. Eén juf noemt zelfs de klitbandsluitingen van mijn dochters sandaaltjes klevers. Die juf weet namelijk dat velcro dialect is, kent het woord klitband of klittenband niet en gaat dan maar op zoek naar een ander woord. Maar hoe zit dat nu met plakken en kleven? Het makkelijkste is het als je altijd plakken zegt. Dan zit je meestal goed. Overgankelijk (met lijdend voorwerp): prenten in een schrift plakken ‘met lijm of plakband bevestigen’, het boek is gescheurd, ik zal het even plakken ‘herstellen’. Onovergankelijk (zonder lijdend voorwerp): die lijm plakt nog altijd even goed ‘van een kleefstof: goed functioneren’, dat flesje plakt ‘plakkerig zijn’, dat papier wil niet plakken, die lijm blijft aan de vingers plakken ‘door een kleefstof: vast blijven hangen aan iets anders’. Kleven is in de standaardtaal alleen synoniem met het onovergankelijke plakken. Dit is dus ook correct: die lijm kleeft nog altijd even goed, dat flesje kleeft, dat papier wil niet kleven, die lijm blijft aan de vingers kleven. Wie er verklarende woordenboeken op naslaat, zal merken dat het overgankelijke kleven - prenten in een schrift
kleven - ook gewoon Nederlands is. Maar daar staan nauwelijks voorbeelden bij. Uit andere naslagwerken over Belgisch-Nederlandse woordenschat leren we dat kleven op die manier gebruikt in de standaardtaal volstrekt ongebruikelijk is. En het onovergankelijke kleven - dat flesje kleeft - is eigenlijk veeleer formele taal, schrijftaal dan plakken. En dan hoeft het ook niet te verwonderen dat in figuurlijk taalgebruik en enkele uitdrukkingen kleven het gebruikelijke woord is: er kleeft bloed aan; ergens blijven kleven ‘blijven wonen’, de vloek van het volk kleeft aan die naam ‘is er onverbrekelijk mee verbonden’; er kleven gebreken, bezwaren aan; er kleeft een gevaar, een smet aan; hij kleeft aan het geld ‘is eraan gehecht’; aan een tegenstander kleven ‘hem hinderlijk volgen’; de auto kleeft aan de weg ‘ligt vast op de weg’.