Schooltaaltip (6)
Op kamers of op kot, in een home, een peda of een flat?
Peter Debrabandere
In Vlaanderen zijn, gaan of wonen veel studenten op kot. We kennen ook de term studentenkot, maar meestal wordt die verkort tot kot. Het meervoud is koten, hoewel het meervoud in de standaardtaal kotten is. Studentenkot en kot zijn woorden uit de Belgisch-Nederlandse studententaal, bruikbaar dus in mondelinge en schriftelijke communicatie onder studenten. In de standaardtaal horen die woorden eigenlijk niet thuis. Toch duiken die woorden in Vlaamse advertenties, folders van huisvestingsdiensten, universiteiten en hogescholen, websites, tijdschriften en kranten misschien wel vaker op dan studentenkamer of kamer. Je zou je dus kunnen afvragen of we nog wel met studententaal te maken hebben, of het niet gewoon standaardtaal is in België. De dikke Van Dale beschouwt kot als Belgisch-Nederlandse standaardtaal, maar studentenkot als gewestelijk. Andere woordenboeken gebruiken het label informeel of studententaal. Natuurlijk is kot studententaal (en dus geen standaardtaal), maar Vlamingen storen zich niet aan stijlregisters en gebruiken informele woorden in formele situaties en formele woorden in informele situaties. Op dezelfde manier mengen ze ook studententaal in de algemene taal. Dat Vlamingen in de algemene taal voortdurend de term kot gebruiken, is niet normaal. Een kleine speurtocht op internet (www.google.com) leert dat studentenkamer in Nederlandse websites (met .nl) 1950 keer voorkomt, studentenhok 10 keer en studentenkast 5 keer. In Nederland komt dus ook studententaal voor, maar daar blijft studententaal studententaal. In Belgische Nederlandstalige websites (met .be) komt 1100 keer
studentenkamer voor, 103 keer studentenkot en 1870 keer op kot.
Het gaat er niet alleen om, dat Vlamingen studententaal gebruiken in algemene taal, maar ook dat Vlamingen gewoon de standaardtaal niet kennen. Wie kent en gebruikt in Vlaanderen de uitdrukking op kamers wonen? Daarnaast kun je ook op kamers gaan of op kamers gaan wonen. En die werkwoorden wonen en gaan kunnen ook achterwege blijven: op kamers in Tilburg, op kamers of pendelen?, ik wil graag op kamers, een folder met de titel gerust op kamers, een cursus op kamers in twaalf stappen, nog geen 18 en toch op kamers, na een poosje op kamers wil je echt wel wat anders. En het Vlaamse kotstudent is in Nederland een student op kamers. Een algemenere term is kamerbewoner, maar dat hoeft dan geen student te zijn. Wie niet op kamers woont, maar elke dag met de trein naar huis gaat, is een spoorstudent.
Die kamers vinden we in allerlei soorten huizen. Een studentenhuis is een huis waar studenten samenwonen, soms in gemeenschap, vaak in afzonderlijke kamers. Een studentenflat is een flatgebouw waarin studenten op kamers wonen. Studenten die in een studentenhuis of een studentenflat op kamers wonen, wonen vrij zelfstandig. In een studentenflat en soms ook in een studentenhuis hoeven ze alleen maar een reglement na te leven. Studenten die bij een gezin of alleenstaande gaan inwonen, hebben natuurlijk minder vrijheid, maar ze hebben dan weer andere voordelen. Tussen haakjes: in Noord-Nederlandse studententaal wordt het gezin van de huisbaas van een student soms een ploerterij genoemd. In Vlaanderen heet een studentenhuis of -flat vaak pedagogie, peda, studentenhome of home, maar die termen behoren niet tot de standaardtaal. Overigens wordt in Vlaanderen de term home ook vaak ten onrechte gebruikt voor tehuis, kindertehuis, bejaardentehuis, verzorgingstehuis, rusthuis, vakantiekolonie en voor huize in verbindingen als Huize Sint-Jozef of Huize Vogelzang. Naast home vinden we in Vlaanderen in dergelijke verbindingen misschien wel nog vaker de term residentie, maar dat is alleen maar lachwekkend als je weet dat residentie onder andere betekent: verblijfplaats van het staatshoofd.
Iemand die een studentenkamer verhuurt, wordt in Vlaanderen kotbaas genoemd, of, als het een vrouw is, (kot)bazin of kotmadam. Die termen kun je natuurlijk wel in studententaal gebruiken, maar in de standaardtaal spreken we van hospes (mannelijk, meervoud hospessen of hospites) of hospita (vrouwelijk, meervoud hospita's). In Nederland bestaan in studententaal de termen ploert (voor hospes) en ploertin (voor hospita). Het woord huisbaas betekent huiseigenaar of verhuurder van een woonhuis, terwijl hospes en hospita een veel specifieker betekenis hebben: persoon bij wie iemand (vaak een student) voor geld op kamers woont. De dikke Van Dale noemt huisbaas in de betekenis van hospes zelfs gewestelijk.
Kamers zijn er in allerlei formaten, met veel en met weinig comfort, met en zonder keukentje enzovoort. Zolang het om studenten gaat, is er geen probleem. Een studentenka-