Nederlandse taal een toekomst? leidde tot de oprichting van het Verbond door de Vlaamse neerlandicus Hippoliet Meert. De vraag in het Noord-Amerika van die dagen was toen actueel. Inmiddels is daar het Nederlands inmiddels verdwenen is en heeft het vrijwel alleen nog een betekenis als bronnentaal voor overigens zeer uiteenlopend historisch onderzoek. Ook heden ten dage is de vraag nog steeds actueel. In de loop der jaren zijn de activiteiten van het Verbond wel eens wat verschoven, maar zorg voor de Nederlandse taal en cultuur hebben altijd voorop gestaan. Daarbij heeft het Verbond het in veel opzichten moeilijker gehad dan bijvoorbeeld het grote voorbeeld bij de oprichting, de Alliance Française. Voor de Fransen waren taalimperialisme en cultuurimperialisme min of meer onomstreden zaken. In de Nederlandstalige cultuurgemeenschap lag dat vaak anders. Zowel in Zuid-Afrika als in Vlaanderen was de positie van het Nederlands bijzondere moeilijk, niet alleen omdat de taal door het Engels, respectievelijk het Frans werd bedreigd, maar ook omdat er strevingen bestonden een eigen variant van de volkstaal te ontwikkelen, zoals in Afrika wel is gebeurd, in Vlaanderen uiteindelijk niet. Nog ernstiger was dat in Zuid-Afrika en in België de strijd om de eigen taal vaak hevig politiek getint werd. Hoewel het Verbond bij die strijd voor de bevordering van de Nederlandse taal en cultuur met grote nadruk altijd politiek ‘neutraal’ heeft willen zijn, is het toch niet altijd ongeschonden gebleven. Vooral in Vlaanderen konden de gemoederen over de taal hoog oplopen. Ook in Nederland heeft het Verbond in de oorlog een moeilijke periode doorgemaakt. Het testament van Visser en het aanvaarden van het bestuur van dit testament geeft aan dat de hoofdstroom in het Verbond wars is geweest van
samenwerking met extremistische elementen.
Het is dit jaar precies honderd jaar geleden dat ook in Suriname een ‘groep’ van het ANV is opgericht die voor de culturele vorming van de Surinaamse bevolking een zekere betekenis heeft gehad. Zowel in de dissertatie van Rudie van Lier als in die van Lila Gobardhan wordt het ANV vermeld. Het ANV organiseerde lezingen en toneelvoorstellingen. De naam van Fred Oudschans Dentz moet hier met nadruk worden vermeld. Het is treurig - ik zal geen scherpere woorden uitspreken - dat het ANV zich in later jaren, zeker ook na de onafhankelijkheid van Suriname zich zo weinig aan Suriname gelegen heeft laten liggen. Het Verbond heeft zich in deze jaren vooral gericht op de culturele integratie van Vlaanderen en Nederland. Een belangrijke activiteit was bijvoorbeeld het ijveren voor de oprichting van de Nederlandse Taalunie. Nadrukkelijk werd bij de oprichting daarvan rekening gehouden met de mogelijkheid dat in de toekomst ook een ander land, te weten Suriname, zich daarbij zou aansluiten. De laatste jaren heeft het ANV enige aandacht aan Suriname besteed in samenwerking met en op initiatief van de Stichting André Loor. Dit neemt niet weg dat het ANV in het algemeen veel te weinig aan Suriname heeft gedacht.
Ik sta hier dan ook om iets goed te maken. Daarbij heeft één zaak mij geholpen. Het testament van Visser heeft in al zijn vaagheid veel gemeen met het heldere denken van Loor. Het verzet van Visser tegen massawaan, massasuggestie en rassenhaat is iets dat wij bij Loor ook aantreffen.
André Loor heeft grote verdiensten voor de Surinaamse geschiedschrijving en nog veel meer voor de popularisatie daarvan. Ik noem zijn tv-uitzendingen. In Loor zien wij een ideale vertegenwoordiger van het oude Surinaamse onderwijs, en laten wij goed bedenken dat dit oude Surinaamse onderwijs grote deugden bevatte. Het was niet een door de koloniale macht opgelegd onderwijs, maar het was een door de eigen elite beïnvloed onderwijs. Hoog in het vaandel stond de ‘politieke correctheid’, al kende men die term nog niet en was het nog niet verworden tot datgene wat men er tegenwoordig wel eens onder verstaat. Loor heeft de Surinaamse identiteit verwoord op een wijze die geen bevolkingsgroep buitensloot. Enkele jaren geleden heb ik hem dat horen doen ter gelegenheid van de uitreiking van de Kwakoe-Award. Het was toen alsof ik weer terug was op de schoolbanken en hem in de jaren 1954-1955 op de Calorschool op bijna dezelfde wijze hoorde spreken. Zijn Surinaams bewustzijn was ouder dan hij zelf dacht, was geworteld in Suriname.
Dat de Surinaamse geschiedenis een integraal stuk Nederlandse geschiedenis is, wordt gesymboliseerd doordat hier op de Nederlandse ambassade een Nederlandse prijs wordt uitgereikt aan een Surinaams historicus. Ik vertrouw er op dat het de inleiding zal zijn van nieuwe belangstelling van het Algemeen Nederlands Verbond voor het onafhankelijke Suriname waarmee Nederland zo'n hechte band onderhoudt.