Openbare instelling
Als zoon van zijn tijd was Van Stolk niet de enige prentenverzamelaar. Ook zijn tijdgenoot, de bekende Nederlandse bibliograaf Frederik Muller, legde een verzameling prenten aan die na zijn dood (1881) door de regering werd aangekocht ten behoeve van het Rijksprentenkabinet. Zij beiden ‘die niet tot den geleerden stand behoorden, wij trachten als zoo op hoogst leerryke wijze de vaderlandsche geschiedenis te beoefenen’.
Het was een bakkerszoon die de verzameling van de houthandelaar toegankelijk maakte voor de wetenschap, Gerrit van Rijn (1846-1912). Van Rijn heeft de Van Stolk-verzameling tot in de details beschreven. In 1895 verscheen het eerste deel van de Katalogus der Spot- en Zinneprenten, vlak voor diens dood ingeleid door Abraham van Stolk. De kritiek daarbij was dat Gerrit van Rijn ook bijvoorbeeld tabaksdozen en trommels in de verzameling opnam.
Pikant is dat Van Stolk in 1869 het werk van de vermaarde etser uit de Zuidelijke Nederlanden, Frans Hoghenberg (geboren in Mechelen, plusminus 1540), aankocht die de geschiedenis van de 80 jaar durende bevrijdingsoorlog tegen Spanje in prenten vastlegde. Daardoor is die verzameling kwalitatief goed bewaard gebleven. Ook het plaatwerk van Plantijn werd in de verzameling opgenomen.
Bij de dood van Van Stolk in 1896 bleek dat hij bepaald had dat de collectie moest worden aangeboden aan de gemeente Rotterdam of aan het Rijksprentenkabinet. De laatste instelling bleek geen belangstelling te hebben, waarna Abrahams oudste zoon Jacobus de verzameling ging beheren, voortzetten en aanvullen, onder andere met de schetsen die kapitein Gevers gemaakt had tijdens de Belgische opstand in 1830. Hij werd in de uitbreiding van de Atlas bijgestaan door de bekende Gentse taalkundige prof. Willem de Vreese (1869-1938) die zich als Vlaams activist na de Eerste Wereldoorlog in Rotterdam had gevestigd en daar benoemd was tot directeur van de gemeentebibliotheek. Hij gaf aan de catalogus een meer wetenschappelijke basis.
Pas in de jaren dertig werden de oorspronkelijke grote mappen vervangen door ladenkasten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog - Rotterdam werd in mei 1940 door de Duitsers gebombardeerd - werd de verzameling in veiligheid gebracht in de kluizen van de bank Mees en Zoon.
Tot ver voorbij de Tweede Wereldoorlog waren de prenten ondergebracht bij de nazaten van Abraham van Stolk. In 1967 werd de collectie in bruikleen afgestaan aan de gemeente Rotterdam die ze opnam in het in 1665 opgetrokken Schielandshuis, Rotterdams historisch museum.
De privé-collectie werd daarmee een openbare instelling, toegankelijk voor iedereen die een historische studie met beeldmateriaal wil verlevendigen. De Atlas Van Stolk biedt keuze uit meer dan 100.000 prenten.