Neerlandia. Jaargang 106
(2002)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 30]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geschiedenis
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eene gastvrije herbergheTrouwens vele Vlamingen en anderen vluchtten aanvankelijk naar steden als Embden, Keulen (Vondel werd er geboren) en Londen om zich daarna definitief in Holland te vestigen, ‘eene gastvrije herberghe’, zoals men van hier naar ginder schreef. Merkwaardig is overigens dat Amsterdam aanvankelijk nogal nogal Spaansgezind was. In 1572 bijvoorbeeld steunde Amsterdam de Spaanse belegering van Haarlem. Pas in 1578 sloot Amsterdam zich bij Willem van Oranjes verzetsbeweging aan. Het is de verdienste van Gelderblom dat hij gevonden heeft dat het vooral jonge Vlamingen/Brabanders waren die zich in Amsterdam gingen vestigen. Het waren bovendien niet alleen welgestelden. Vooral tussen 1585 en 1609 stroomden de vluchtelingen toe. Daarna (de reclame van mond tot mond?) meldden zich nog slechts druppelsgewijze emigranten aan. Het waren - wat vaak verondersteld wordt - niet alleen vurige calvinisten, al waren ze wel in de meerderheid: 46%. Er waren ook 21% lutheranen en 11% katholieken, betekende Gelderblom. Wat die jonge leeftijd betreft: de vermaarde Usselincx was 18, Lemaire 26 jaar toen ze in het Noorden aankwamen. 80% van de immigranten was jonger dan 40 jaar en de gemiddelde leeftijd was 31 jaar, aldus de auteur. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Asielzoekers en economische vluchtelingenNaar hedendaagse normen waren die vluchtelingen economische (?) ‘asielzoekers’. Het is uiteraard onjuist om de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
situatie van toen te vergelijken met die van nu, alleen al omdat het toen om een migratie ging binnen één taal- en staatkundig gebied. Toch valt er een aantal parallellen te trekken. Van integratie of inburgering in de Amsterdamse samenleving was in de eerste jaren nauwelijks sprake. 78% van de jonge Zuid-Nederlanders - zo is in het boek te lezen - gaf er de voorkeur aan om een bruid op te halen in het thuisland. Eerst de tweede generatie huwde ‘Hollanders’. De Franstaligen begonnen een eigen kerkgemeenschap: de nog steeds bestaande en later door de Franse Hugenoten uitgebouwde Eglise Wallonne. Omgekeerd zijn er voldoende voorbeelden aan te geven dat de autochtone Amsterdammers zich ergerden aan de opsmuk die de upper-ten van toen zich veroorloofde. De immigranten begonnen bovendien een eigen literaire kring 't Wit Lavendel. De handel waarmee zij zich bezig hielden, was zeer variabel: van kruidenier tot textielfabrikant maar ook - via Portugees-joodse immigranten - tot diamantair. Soms beoefenden ze al die activiteiten tegelijk, zoals bijvoorbeeld de familie Della Faille. Vanaf 1590 dreven de nieuwkomers ook handel met Spanje en de landen aan de Middellandse Zee, in 1695 voor 65%. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oost-Indische CompagnieDeze handel werd, na de oprichting van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) in 1602 - zo'n vier eeuwen geleden - algauw overtroffen door de handel op Azie. Gelderblom heeft achterhaald dat van de 22 bewindslieden er 10 uit de Zuidelijke Nederlanden kwamen. De Vlaming Hans Thijs, aan welke familie de auteur veel aandacht besteedGa naar voetnoot(2), betaalde driekwart van de VOC-aandelen contant. De winsten varieerden van 18 tot 162%. Gelderblom geeft het volgende overzicht dat alleen betrekking heeft op de in Amsterdam gevestigde Zuid-Nederlanders.
Een zelfde indicatie, zij het in mindere mate, gold ook voor de West-Indische Compagnie die in 1621 door de Vlaming Usselincx werd opgericht en die op Manhattan leidde tot de stichting van Nieuw Amsterdam/New York. In de eerste jaren na de val van Antwerpen woonden de immigranten tussen de autochtone bevolking in een Amsterdam dat nog binnen de beperkte laat-middeleeuwse ‘benauwde veste’ leefde. Door de aanwas uit het Zuiden was stadsuitbreiding uiteraard noodzakelijk. In 25 jaar tijd was de bevolking verdubbeld tot 100.000 inwoners in 1620 waarvan 33,4% Vlaming was. In 1612 werd daartoe in een ruk de nog altijd grandioze driedubbele grachtengordel ontworpen en binnen een minimum van tijd verwezenlijkt. Vlaamse architecten zoals de familie Vingboons uit Mechelen tekenden de ontwerpen voor de grachtenhuizen.Ga naar voetnoot(3) Eerst de tweede generatie voelde zich Amsterdammer en kreeg ook deel aan het stadsbestuur. Een typisch voorbeeld is wellicht burgemeester C.P. Hooft die bewust Zuid-Nederlanders weerde. Zijn zoon, de dichter P.C. Hooft, huwde dan weer een Zuid-Nederlandse, Eleonora Hellmans, de attente en actieve gastvrouw van de Muiderkring. De Zuid-Nederlandse vrouwen moeten in het algemeen van wanten geweten hebben gelet op de vele weduwen die de zaak van hun overleden man voortzetten! De Zuid-Nederlanders kregen wel een leidende functie in de kerkgenootschappen van calvinisten en lutheranen. In het algemeen kun je stellen dat de naar Amsterdam geïmmigreerden geslaagde immigranten waren. Gelderblom berekende dat 60% van hen een vermogen had van meer dan 20.000 (toenmalige) gulden tegenover maar 35% van de autochtone Amsterdammers. Niet alle immigranten slaagden in hun opzet. Gelderblom somt een aantal faillissementen op. Bekend is de tragische afloop van Isaäc Lemaire die de VOC bleef bestoken met processen en Amsterdam teleurgesteld verliet om in het dorpse Egmond a/d Hoef vergeten te sterven. En Usselincx bleef klagen dat hij ‘niet anders dan als vremde gehouden wierd’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Joost van den VondelHet meest geslaagde voorbeeld van een inwijkeling is wellicht Joost van den Vondel die behalve een geslaagd koopman een alleszins gerespecteerd dichter was en zo was geïntegreerd dat hij de loftrompet stak over zijn nieuwe vaderstad Amsterdam. Aen d' Amstel en aen 't Y
daer doet zich heerlyck ope
zij die als kayserin de kroon
draeght van Europe.
Het is aan de Zuid-Nederlanders te danken dat Amsterdam de kroon in de 17e eeuw rijkelijk kon versieren. |
|