Dutch directness
● Eelco De Bodt
Wil de communicatie tussen mensen met een verschillende talige en culturele achtergrond succesvol verlopen, dan is beheersing van de taal van de (anderstalige) gesprekspartner een goede start. Maar voor een soepel verloop van de communicatie is er meer nodig. Naast de taal is namelijk ook de cultuur een factor, want die bepaalt wat we dóen met die taal. Per cultuur kunnen de normen verschillen. Wie zich bedient van een andere taal, vergeet wel eens dat bij die andere taal misschien ook een andere cultuur hoort. Dat geldt natuurlijk voor exotische talen en ‘verre’ culturen, maar eveneens voor de taal en de cultuur van onze buren.
Het gaat bij interculturele communicatie dus niet alleen om wát er gezegd wordt maar ook om hóe iets gezegd wordt. Er zijn op dat punt zeker verschillen tussen bijvoorbeeld het Engels en het Nederlands. Slaat u maar eens een Engelstalig boek open over omgaan en communiceren met Nederlanders. U komt gegarandeerd anekdotische passages tegen over de ervaringen van Engelstalige buitenlanders die in Nederland wonen: ervaringen met wat vaak Dutch directness wordt genoemd. Maar hoe direct zijn Nederlanders nu eigenlijk wanneer ze in het Engels communiceren?
Berna Hendriks promoveerde op 13 september 2002 aan de KU Nijmegen op een onderzoek naar (in)directheid in verzoeken van Nederlanders, Engelsen en mensen die Engels leren. In haar proefschrift More on Dutch English... please? A study of request performance by Dutch native speakers, English native speakers and Dutch learners of English. (Nijmegen: University Press, 2002. ISBN 90 373 0632 2) komt Hendriks op grond van de resultaten van het onderzoek niet tot de conclusie dat Nederlanders té ‘Dutch direct’ communiceren. Wel blijkt dat Nederlanders er minder goed in zijn om kleine nuanceverschillen in hun Engelse verzoeken aan te brengen.
Verschillen in de manier waarop de leerders Engels en de moedertaalsprekers Engels hun verzoeken formuleren, lijken vooral te maken te hebben met de manier waarop zij hun verzoek ‘verzachten’. De leerders Engels doen dit over het algemeen minder en maken minder gebruik van typisch Engelse verzoekmarkeringen. Het is niet ondenkbaar dat de typische Dutch directness in de ogen van Engelsen vooral door dit soort kleine nuanceverschillen veroorzaakt wordt. Die nuanceverschillen hebben deels te maken met een andere manier van