Dienstbaar vak
Scenarioschrijven kost veel doorzettingsvermogen. Dat hadden Arends en Lebens geleerd van Robert-Jan Birkenfeld, de regisseur van Op Weg naar School.
‘Hij heeft ons bij het schrijven van het scenario begeleid. Hij leerde ons filmisch denken, oftewel denken in beelden’, legt Arends uit, die momenteel zelf les in scenarioschrijven geeft aan de film- en televisieacademie.
Hij schrijft de gehele lay-out met de hand, terwijl Lebens gebruik maakt van het softwareprogramma Final Draft. ‘Het maakt niet uit hoe je het doet, als je de gedachtes maar omzet in beelden. Dat is de grote uitdaging van een boek bewerken. Een boek is een heel ander medium dan een film. De een vindt het boek beter, de ander de film. Dat komt doordat de film meestal niet aan de voorstelling beantwoordt. Je kunt je afvragen of je eerst het boek moet lezen of de film bekijken maar dat lijkt veel op het verhaal van de kip en het ei.’
Nadat het scenario is geschreven, zit het werk van Arends en Lebens erop. Meestal hebben ze nog inspraak in de keuze van de acteurs, maar vanaf dat moment is het werk toch voor de regisseur. De film wordt dan ingetekend op de zogenoemde storyboards, waarbij de tekst voor de eerste keer wordt omgezet in beelden. Dit doet de regisseur samen met de cameraman.
Het is pas bij de montage van de film dat de scenarioschrijvers weer om de hoek komen kijken. ‘Dit moment is een heel belangrijke schakel. Het verhaal moet als het ware weer opnieuw worden gecomponeerd. Wij worden gevraagd om te kijken of de opbouw goed verloopt en de hoofdpersonen op de juiste manier in de belangstelling blijven. Als alles af is, krijgt de schrijver van het boek de productie te zien. Mits hij zijn motieven goed onderbouwt, is het zelfs op dit punt nog mogelijk een wijziging aan te brengen. Scenarioschrijven blijft tot het laatst toe een dienstbaar vak.’