fe zijn vader komt vertellen dat hij tot advocaat beedigd is, hem nooit meer wil zien en vervolgens naar huis gaat, waar hij tot een inzicht komt over zijn leven, zijn vader en zijn moeder. Hij heeft alles voor zijn advocatenideaal opgeofferd, maar ziet in dat daarmee het geluk niet bereikt is. Met dit inzicht wandelt hij het verhaal uit. Het conflict met vader Dreverhaven wordt niet uitgeleefd. Ik achtte dat voor de film niet bruikbaar en zag voor me dat Katadreuffe, buitengekomen op straat, een rood waas voor ogen kreeg, terugging en zijn vader aanvloog. Vervolgens zou de vader dood moeten gaan, de zoon verdacht worden van moord, en dan was ik waar ik wezen wilde: in het kader van een verhoorsituatie zou de zoon, vanuit zijn point of view over zijn leven kunnen vertellen. Dat leven zou de film zijn, het verhoor het raam, met een pointe tot slot, als we zien hoe het gevecht daadwerkelijk afgelopen is.
De raamvertelling bleek dus dé methode te zijn om te focussen op datgene wat echt dramatisch is in het leven van Katadreuffe en wat meewerkt om te kunnen begrijpen waar de slotconfrontatie over gaat. Het was een manier, waarmee we veel materiaal konden schrappen en tot een gefocuste vertelling konden komen.
Toch school in deze verandering, deze verteltruc, een gevaar. Wanneer de zoon aan de inspecteur van de politie moet vertellen wat er is gebeurd, zegt hij veel meer dan dat je normaliter kunt verwachten. Dat komt, omdat de meest relevante gebeurtenissen in het boek middels de terugblik aan de orde moeten komen. Voor mij was deze kunstmatigheid een reden om toch voor de lineaire vertelling te kiezen. Van Diem en Geels waren een andere mening toegedaan, zodat het uiteindelijk een raamvertelling werd.
Ook kwam ik tot de conclusie dat de vader zelfmoord moest plegen; een moord zou te veel voor de hand liggen.
Ruud van Megen (foto Connie Harkema)
Bovendien had Bordewijk Dreverhaven in zijn boek een latent doodsverlangen meegegeven. Hij beschrijft hem als schrijdend door de armenwijken, hopend op een mes in de rug. Het is, samen met de raamvertelling, de grootste ingreep geweest die wij als bewerkers hebben gedaan.’
Nadat Van Megen de ideeen had geleverd, ging Van Diem het script schrijven. In dat stadium belde Van Diem geregeld met Van Megen om bepaalde scène-ideeën te bespreken. Daarnaast verzocht hij Van Megen nog enkele dialogen te schrijven, een discipline waarin deze laatste uitblinkt. Ook de sequentie in de film van de onmogelijke liefdesverhouding die zich tussen Katadreuffe en een meisje op kantoor, juffrouw te George, ontwikkelt, werkte hij op verzoek van Van Diem uit.