Tabula rasa
Ook dit jaar zorgde Gwy Mandelinck voor een bijzondere confrontatie tussen de poëzie, de beeldende kunst en de kijker-luisteraar-lezer. Met de titel van de editie 2002 kun je alvast alle kanten op. Tabula staat niet alleen voor tafel, van eettafel tot conferentietafel, plek van verzoening en vrede, maar ook plaats voor ruzie en oorlog. Het woord verwijst ook onontkoombaar naar tabula rasa, het gevoel dat velen overhielden na de terreuraanslag op de Newyorkse WTC-torens op 11 september 2001.
Het was overigens dat thema dat Mandelinck aanreikte aan de dichters en beeldende kunstenaars voor zijn Poëziezomer van het ‘jaar na de aanslag’. Volledigheidshalve moet hieraan toegevoegd worden dat de organisator de kunstenaars hierbij de volledige vrijheid liet. En het resultaat was verbluffend, mede door de ingreep van scenograaf Niek Kortekaas, die de poëzie én de grafische en plastische kunstwerken een haast theatrale architectuur meegaf. Op die manier groeide de confrontatie van de kunst met het landschap uit tot een verrassende tegenstelling, waardoor de kunstenaars, ook de overleden dichters, bijna tastbaar aanwezig werden gemaakt en de bezoekers helemaal anders gingen kijken.
Dat anders kijken werd al meteen duidelijk als je de eerste locatie, een betonnen kubus op het Watouplein, voor de gelegenheid omgedoopt tot Hugo Clausplein, binnenstapte. Boven de betonnen tafel was een kijkgat uitgespaard. Terwijl je luistert naar het onuitgegeven gedicht De tafel het raam van Rutger Kopland en de raadgevingen van de dichter volgt, krijg je een vreemde gewaarwording:
...langzaam gaat hij met zijn ogen
tegen de muur omhoog naar het raam
naar het uitspansel over het dorp...
Dan zie je inderdaad de vogels van de hemel/hoe ze dwalen rond de toren van de kerk/en de wolken hoe ze voorbij-waaien en dan denk je met de dichter ik ben alles wat ik zie. Die gewaarwording bestendigt zich wanneer je door het Douviehuis kuiert en langs de spiegelende waterbakken in de tuin terechtkomt om er te luisteren en/of te kijken naar Herman De Coninck en andere dichters.
Journalist Piet Piryns: ‘een onbeschrijflijke beschemingsreflex’.