Netwerkjournalistiek
Het vierde deel van het boek is op de toekomst gericht en gaat over de betekenis van internet, de toenemende convergentie van communicatievormen en organisaties en de relatie van de journalist met het publiek. Nieuwe, elektronische informatiediensten, van teletekst tot internet, rukken op. Zoals men voorheen vreesde dat de radio- en later de televisieomroep de dagbladen overbodig zouden maken, zo dreigen deze omroepmedia nu op hun beurt te worden ingehaald door de elektronica. Is deze vrees terecht?
Ondanks sterk afwijkende technische eigenschappen blijken de nieuwe media in eerste instantie toch sterk bij bestaande praktijken en conventies aan te sluiten. Daarnaast is het gebruik van internet voor journalistiek relevante toepassingen - gemeten naar zowel kwantiteit als kwaliteit - nog betrekkelijk bescheiden, zo stelt Jo Bardoel. Hij ziet de netwerkjournalistiek - naast de geschreven en de radio- en televisiejournalistiek - als vierde journalistieke vorm. Als kenmerken van netwerkjournalistiek noemt hij interactiviteit, multimedialiteit en in het verlengde daarvan hypertekstualiteit, waarbij informatiebronnen worden verbonden en de informatie in lagen wordt aangeboden. Op die manier kan de gebruiker naar believen kiezen voor breedte of diepte in de informatievoorziening. Voorts wordt netwerkjournalistiek gekenmerkt door (a)synchroniteit, waardoor factoren als tijd, periodiciteit en actualiteit minder relevant worden. Burgers gaan in toenemende mate zichzelf bedienen. Daarmee is de kans aanwezig dat de klassieke, verticaal georiënteerde journalist terzijde wordt gezet. De traditionele fundamenten waarop de journalistiek steunt, zoals centralistische technologie, nationaal-politieke en -culturele tradities en een paternalistische professie, zijn aan het afbrokkelen. Door deze ontwikkelingen zal de journalistist moeten veranderen en meer naast dan boven de burger moeten gaan staan.
Verder heeft het hedendaagse postmoderne burgerschap tot gevolg dat de journalistiek haar eenzijde oriëntatie op de politiek en haar politieke functionaliteit dient te verbreden ten gunste van cultuur, economie en persoonlijk leven. Het publiek moet niet alleen als burger, maar evenzeer als cliënt, consument en als mens worden aangesproken. De conclusie van Bardoel luidt dan ook dat de journalistiek zich moet bevrijden van haar preoccupatie met de nationale schaal, en meer oog moet ontwikkelen voor het belang van grootschalige - Europese en globale - en kleinschalige - regionale en lokale - verbanden, alsmede voor nieuwe gemeenschappen los van geografie. Voorts dreigen de nieuwe technologie en economie van de communicatiesector en de daarmee gepaard gaande eervloeiing van mediasectoren en informatiegenres een einde te maken aan de traditionele scheiding tussen de redactionele en commerciële functies. Meer dan ooit zal de dreigende ondergang van de door traditie bepaalde, sterk informele journalistieke cultuur gecompenseerd moeten worden door een betere opleiding, door een adequate afscheiding tussen redactionele en commerciële inhouden, door een ethiek van onafhankelijkheid, betrouwbaarheid en verantwoording, en door steun aan journalistieke inhouden en platforms.