Taalgetater
De leefbare Lage Landen
● Marianne van Scherpenzeel
Is het u ook opgevallen? Tegenwoordig zit ‘leefbaar’ in de lift, zeker in tijden van verkiezingen. Op 6 maart, met de gemeenteraadsverkiezingen in Nederland, was het ál leefbaar wat de klok sloeg. Niet alleen Nederland als geheel wil leefbaar worden, ook allerlei gemeenten in Nederland streven dat afzonderlijk na - en Vlaanderen blijft niet achter, constateer ik.
In 1999 richtten de leiders van twee lokale leefbaarheidspartijen, Leefbaar Utrecht en Leefbaar Hilversum, de partij Leefbaar Nederland op.
Lokale leefbaarheidspartijen hadden al een tijdje succes en de stap naar ‘overkoepeling’ was te verwachten. Als iets op lokaal niveau een succes is, waarom zou het dat niet op landelijk niveau ook zijn? En waarom dan niet een kansje wagen tijdens de kamerverkiezingen. Tien zetels? Moet kunnen!
Het gemeentelijke niveau liep in dezen inderdaad voorop. Ik kende al langer enkele namen van allerhande Leefbaar Lokaals: ‘Leefbaar’ in combinatie met plaatsnamen als Almere, Capelle, Dordrecht, Hilversum, Utrecht, en, voluit: Stadspartij Leefbaar Rotterdam (voorheen: ‘Rotterdamse Stadspartij’). Toen 6 maart naderde, kon ik bovenstaand lijstje ‘Leefbaarheidspartijen van A tot Z’ aanvullen met plaatsen als Alblasserdam, Amersfoort, Delft, Den Haag, Dronten, Heerenveen, Leiden, Nijmegen, Veendam, Veldhoven, Zeist, Zutphen (enz.). Niet alleen plaatselijke, nieuwe, onafhankelijke partijen maar ook lokale afdelingen van landelijke partijen bleken de toevoeging ‘Leefbaar’ graag te gebruiken. Die toevoeging was voor de lokale verkiezingen de algemene sleutel tot succes en het geval Fortuyn met zijn Leefbaar Rotterdam is daar het duidelijkste voorbeeld van.
Het woord ‘leefbaarheidspartijen’ dateert overigens van 1998, maar werd echt populair in 2001. En in dat succes trok dat woord ook het woord ‘leefbaar’ mee. Wat er precies allemaal begrepen moet worden onder ‘leefbaar’ is misschien vaag. Maar dat het woord een enorme aantrekkingskracht heeft, is wel duidelijk.
Van Dale geeft als betekenisomschrijvingen: 1. geschikt om als leven doorgebracht te worden. tgov. onleefbaar: het leven is meer leefbaar geworden (H.G. van de Berg); - (ook, mogelijk onder invloed van Eng. ‘livable’) geschikt om erin of ermee te leven, tgov. onleefbaar: maatregelen die een moderne samenleving leefbaar moeten maken (NRC) 2 (Belg. Ned., niet alg.) levenskrachtig, levensvatbaar: een leefbare onderneming.
Ik heb de indruk dat de betekenissfeer van het huidige ‘leefbaar’ niet helemaal terug te vinden is in die beschrijving van Van Dale. Dat wordt aanpassen, meneer Van Dale! Ik durf zelf nauwelijks een poging tot definitie te wagen. Ik denk dat die ‘ook’-betekenis onder invloed van het Engelse livable een aardig stuk in de richting zit. Verder komt er veel gevoelsmatigs bij: iets wat mensen als droomsituatie zouden wensen in een leefbare stad, samenleving, wereld. Iets wat te overzien is, wat op mensenmaat is - niet te vol, niet te groot en te groots, iets wat vertrouwen inboezemt, wat een gevoel van veiligheid geeft - ik probeer maar wat. Het kan even goed gaan over genoeg groen in de stad (een ‘stukje’ natuur) als over 's avonds veilig op straat lopen.
Wat die verleefbarisering precies inhoudt, is misschien wat vaag, maar het woord leek tot voor kort tamelijk neutraal. Maar zal dat zo blijven?
In de week van de gemeenteraadsverkiezingen in Nederland viel bij mij in Antwerpen Antwerps Nieuws (jg. 9, nr. 1, maart 2002), een blaadje van het Vlaams Blok (VB), in de bus. En wat stond er op de cover? ‘Leefbaar Antwerpen?’ Het werd in verband gebracht met zaken als ‘vreemdelingenstemrecht, immigratie, veiligheid, properheid’. En diezelfde week titelde het weekblad Knack (32e jg., nr. 11 van 13-19 maart 2002) ‘Leefbaar Europa’ in een reportage over rechtse partijen.
Zo lijkt het oorspronkelijk wellicht neutrale woord wat op te schuiven naar rechts. Of het op die manier doorschuift en zelfs uitschuift, valt af te wachten. De uitlatingen van Pim Fortuyn, toen hij nog bij Leefbaar Nederland zat, gingen vele ‘leefbaren’ veel te ver: ze wilden zich ervan distantiëren. Toen Fortuyn even dakloos was en richting Rotterdam keek - weg bij Leefbaar Nederland, op weg naar Leefbaar Rotterdam -, zorgde dat binnen de Stadspartij Leefbaar Rotterdam prompt voor geharrewar tussen een groep-Duurzaam en een groep-Leefbaar, met uiteindelijk een scheiding tot gevolg.
Met andere woorden: voor de ‘leefbaren-oude stijl’ moest ‘leefbaar’ neutraal en onbesmet blijven. Of het woord zich daar uiteindelijk veel van aan zal trekken, valt af te wachten. We hebben over het algemeen weinig invloed op wat er met woorden gebeurt. Woorden komen op, woorden verdwijnen, woorden veranderen van inhoud en gevoelssfeer: taal gaat - met andere woorden - gewoon z'n gang.
Als het woord een andere lading krijgt dan de leefbaarheidspartijen er oorspronkelijk mee bedoelden, zou het woord in die context aan belang kunnen inboeten. Als het om een ‘verdachte’ betekenisverschuiving gaat, zal het woord misschien automatisch als ‘besmet’ teruggedrongen worden.
In elk geval moet de definitie van het woord in de woordenboeken bijgesteld worden. Gelukkig heeft meneer Van Dale nog even tijd voor de volgende druk...