En de IJzeren Rijn?
- In de opsomming van de voordelen van de Antwerpse haven mis ik wel de IJzeren Rijn. Hoe omschrijft u het belang ervan?
B. Valkeniers: ‘Die is enorm belangrijk omdat die Antwerpen, bijna in vogelvlucht, verbindt met het Duitse Ruhrgebied, toch nog steeds een van de grote klanten van de Antwerpse haven. Het voordeel is dat die rechtstreekse verbinding met een minimum aan kosten en een maximum aan resultaat, opnieuw kan geactiveerd worden en we de afstand (en dus de prijs) van het transport, dat nu nog over Wallonië verloopt, aanzienlijk zouden kunnen inkrimpen.’
- Waarom gebeurt dat dan niet?
B. Valkeniers: ‘De belangrijkste reden is natuurlijk het feit dat de lijn voor een gedeelte over Nederlands grondgebied loopt. We hebben de stellige indruk dat men daar alle mogelijke redenen aanwendt, behalve de enige echte reden, zijnde het protectionisme van Rotterdam. Men hanteert stiltegebieden en milieu-effectenrapporten e.d. om, net zoals trouwens met de verdieping van de Schelde, de belangen van de Rotterdamse haven te dienen.’
- Zou de overheid daar niet meer moeten optreden?
B. Valkeniers: ‘Daar is een te grote laksheid te bespeuren. We zijn veel te toegevend, te braaf, te gelaten vanuit de typisch Vlaamse underdogsituatie.’
- Als bedrijf slaagt de Hesse-Noord Natie er wel in afspraken te maken met Nederland, o.a. in verband met Rotterdam en Vlissingen. Maar de overheid slaagt daar kennelijk niet in. Hebt u daar een verklaring voor?
B. Valkeniers: ‘Dat heeft te maken met onze uitgesproken Vlaamse mentaliteit om niemand voor het hoofd te stoten, “want je weet nooit waarvoor we iemand nog nodig hebben”. Komt daarbij dat de onderhandelingen over de Schelde-verdieping tot nog toe uitsluitend gevoerd zijn door politici, bijgestaan door techneuten en te weinig geassisteerd door diplomaten en juristen. Die zijn er tot nu toe te weinig bij betrokken. Onderhandelen doe je nu eenmaal niet alleen met mensen, die de dossiers perfect kennen, maar ook met mensen die kunnen onderhandelen. We mogen daarbij niet vergeten dat wij in de onderhandelingsgesprekken ook enkele prachtige dossiers op tafel kunnen leggen, waarin Nederland vragende partij is. Ik denk daarbij aan de aansluiting van de hogesnelheidstrein.
Ook kunnen wij in de discussie schermen met verdragen, die jaren oud zijn, maar die nog steeds kracht van wet hebben. Met degelijke juristen kan er dan zelfs gedreigd worden om er een rechtzaak van te maken, waarbij goed nabuurschap een niet te onderschatten argument kan zijn.’