M. Storme: ‘Ik heb nog hoop om dat Deurganckdok tegen te houden omdat het huidige plan niet in overeenstemming is met de Europese normen. Mijn grote hoop is om minstens het dorp en de polder te redden. Het aanleggen van het dok willen we verhinderen omwille van de redenen die Gwijde net gaf. De gronden waar het dok gegraven wordt, zijn vernield. Maar het is niet omdat die gronden al vernield zijn, dat het graven van het dok niet nog een bijkomende beschadiging kan aanrichten waarvan we menen dat ze moet verhinderd worden of minstens gecompenseerd. De grootste bijkomende vernieling zou worden aangericht als men naast het dok ook nog aan industrialisering zou doen met het opspuiten van die gronden en de aanleg van een tweede dok. Het grote probleem is dat je om dat dok te kunnen bouwen je met die grond ergens heen moet. Ook voor het eerste dok heeft men nog geen oplossing. Men mag volgens de Europese regels natuurgebieden om economische redenen aantasten mits ze vervangen worden door andere en er voor die aantasting geen economische alternatieven zijn. De Antwerpenaren hebben alternatieven onderzocht maar alleen in Antwerpen. De Europese Commissie vond dat dat niet volstond. Voor haar moesten alternatieven onderzocht worden in een grotere omgeving, in Zeebrugge en ook over de grens met Nederland, in Beneluxverband dus.’
- Maar als u beroep gaat doen op de Europese regelgeving, betekent dat niet een hele lange tijd van procederen?
M. Storme: ‘We zijn al vier jaar bezig. Het is inderdaad ontstellend hoe lang je moet wachten om zoiets te kunnen tegenhouden. Het kan toch niet dat je zes, zeven jaar moet wachten om een eindoordeel van de Raad van State te krijgen? We hebben het Gewestplan aangevochten eind 2000 en we hebben nog geen arrest over de hoogstdringende maatregelen die genomen moeten worden. Dat is onaanvaardbaar.’
- En er is het probleem dat de politiek de Raad van State nogal makkelijk negeert?
M. Storme: ‘Men heeft een decreet gestemd om de Raad van State buiten spel te zetten omdat dat een lastpost is. Die werkt naar mijn mening wel te traag maar die kijkt wel op een correcte manier na of men de normen wel heeft gerespecteerd. En men probeert in de media te verkondigen dat het alleen maar om procedurefouten gaat. Daarmee bedoelt men te zeggen: inhoudelijk hebben we gelijk, er zijn procedurefouten gemaakt en dat kost
miljarden, het is een schande dat iemand zich op die fouten beroept. Wij hebben van in het begin substantiële argumenten aangevoerd. Het niet respecteren van de Europese regels voor natuurbehoud heeft met procedurefouten niets te maken. Men heeft voor een deel niet beseft wat de consequenties waren van die regels. En toen men tot het inzicht kwam dat die veel strenger waren dan gedacht, kreeg je de reactie van een aantal milieus dat de arrogantie heeft boven de wet te staan. Als de wet ons niet aanstaat, veranderen we die. Het nooddecreet dat men nu in het Vlaamse parlement heeft goedgekeurd, is duidelijk de Antwerpse lobby van “Jongens, jullie denken toch niet dat de wetgever Antwerpen zal tegenhouden”. Als de wet in de weg staat, dan maken we een nieuwe wet, Europa of geen Europa. Toen mijn vader nog in het parlement zat, ik heb het over twintig jaar geleden, zei hij al: “In het Belgische parlement zijn er drie soorten parlementairen: Vlamingen, Walen en Antwerpenaren.”’
G. Vermeire: ‘Als je dat decreet leest, merk je dat men belooft om rekening te houden met de Europese natuurrichtlijnen. Alleen, men kan afwijken van alle bestaande plannen van aanleg. Met zo'n bouwvergunning kan men een uitzondering maken op het Gewestplan. Dat betekent dat men het eigen decreet over de ruimtelijke ordening aan de kant schuift om dat project te kunnen realiseren. Men laat uitschijnen dat men rekening houdt met de Europese natuurrichtlijnen maar men weet ook dat de parlementairen niet bevoegd zijn om de natuurwetenschappelijke waarde van zo'n schorrengebied en zo'n polder enzovoort na te gaan, dat ze daarvoor niet de nodige deskundigheid hebben. Het parlement was ook zeer gevoelig voor de grote budgettaire bres die door het stilleggen van die werken, geslagen was. Men heeft dat als chantage gebruikt door aangedikte, onjuiste cijfers te hanteren. Als je de tekst van het decreet leest, heeft zij wel een schijn van wettigheid. Maar de inhoudelijke toetsing van de voorwaarden die Europa stelt, kan volgens mij alleen gebeuren door een onafhankelijke instantie: de Europese Commissie of de Raad van State of een rechtbank die daar de tijd en deskundigheid voor heeft.’