| |
| |
| |
Chanson
Knokkefestival zette haar carrière op gang
Liesbeth List: een voorlopig leven met vallen en opstaan
● Tekst en foto's: Connie Harkema
‘Het leven in fases, met diepe dalen en hoge bergen’ aldus chansonnière Liesbeth List. Dalen waren de dood van haar moeder, het leven met haar pleegmoeder, haar huwelijk met de auteur Cees Nooteboom en haar carrière-dieptepunt begin jaren tachtig. Maar dalen zijn er om je te kunnen bevrijden en daarna te genieten van het geluk dat er op volgt: de redding van haar stiefmoeder, de bewustwording van haar vaders liefde, het huwelijk met Rob Braaksma, de geboorte van dochter Elisah, de dood van haar pleegmoeder en haar comeback als Edith Piaf. Een bewogen leven dat het verdient te zijn opgeschreven.
Liesbeth List: ‘Journalisten hebben mij vaak om een biografie gevraagd, maar een biografie schrijf je als je bijna doodgaat. Bovendien wilde ik mijn levensverhaal niet zelf schrijven. Daar had ik me een jaar voor moeten opsluiten. Nee, als het moest gebeuren, dan moest het op verzoek van een goede uitgever en uitgevoerd door een integere ghostwriter. De Arbeiderspers kwam op mijn pad en stelde voor, dat Alex Verburg een boek over mijn voorlopige leven zou schrijven. Dat vond ik prima: mijn voorlopige leven, geen biografie. Alex kan prachtig beeldend schrijven. Met humor, literair verantwoord, en zodanig dat het mijn verhaal is gebleven. Alex heeft gekozen voor een speelse opzet. Niet chronologisch. Dan was het een telefoonboek geworden. Het boek begint met de dood van mijn pleegmoeder: een van mijn bevrijdingen. Daardoor heb ik heel openhartig over dit onderwerp kunnen spreken. Wanneer zij nog in leven was geweest, was het een ander boek geworden. Minder kwetsend voor haar, want tijdens haar leven kon ik haar niet beledigen; ze had me immers gered van mijn stiefmoeder, een allerakeligst mens. Ze heeft me samen met mijn pleegvader opgevoed en heeft mijn studies betaald. Kortom, ze heeft me een toekomst gegeven. Daarvoor ben ik haar altijd dankbaar gebleven.’
| |
Nederlands Indië
Vorig jaar is List zestig jaar geworden. Als Elly Driessen werd ze op 12 december 1941 in Bandoeng geboren. Vader Geb en moeder Corry waren na hun huwelijk in 1938 naar Nederlands Indië gevlucht om de crisis in Europa te ontwijken. Na drie maanden van een gelukkig gezinsleven viel het gezin Driessen uit elkaar. De Jappen vielen Java binnen, het huis werd overvallen en beide ouders werden gescheiden.
Liesbeth List: ‘Mijn vader werd tewerkgesteld in een van de kolenmijnen ten noorden van Nagasaki en mijn moeder en ik belandden in een kamp. Hoewel mijn moeder deze periode fysiek had overleefd, is ze er mentaal aan onderdoor gegaan. Uit brieven, die ik later van mijn tante heb gekregen, maak ik op dat ze doodongelukkig was. Ze schreef een wanhoopsbrief naar mijn vader, waarin ze te kennen gaf dat ze liever dood was. Ze had waanideeën en meende dat ze was verkracht en in verwachting was van een Jap. Of dat werkelijk zo was, dat heb ik nooit kunnen achterhalen. In ieder geval pleegde ze zelfmoord. Ze slikte honderd tabletten van een malariageneesmiddel. Dat was een paar dagen nadat mijn vader haar eindelijk in het kamp had kunnen bezoeken. Mijn vader was ten einde raad en heeft haar daar moeten begraven. Ik was toen vier
| |
| |
jaar oud. Ik weet bijna niets meer van die tijd. Door op oudere leeftijd terug te gaan naar de plaatsen waar dit allemaal is gebeurd, hoopte ik mijn herinneringen op te halen. Dat is me niet gelukt.’
| |
Vlieland
Vader Driessen keerde met zijn dochtertje terug naar Nederland en trouwde een vrouw uit het kamp, die drie kinderen had. Later kregen ze samen nog twee dochters.
Liesbeth List: ‘Mijn stiefmoeder zag mij absoluut niet zitten. Ze wilde me kwijt; ik heb in een weeshuis gezeten en bij betaalde pleegouders. Als ik dan later weer thuiskwam omdat ik daar niet mocht blijven, deed ze er alles aan om mij het leven zuur te maken. Ze bedreef “goena-goena”. Door kerfjes in mijn hand te maken, probeerde ze de geest van mijn moeder eruit te snijden. Ik moest mijn eigen poep opeten. Dit alles om mij gek te laten verklaren, zodat ze definitief van me af zou zijn.’
Elly was zeven jaar, toen haar stiefmoeder toevallig hoorde dat Marie List van Hotel Golfzang een kindje wilde adopteren.
Liesbeth list: ‘We gingen met het hele gezin op vakantie en voeren met de boot van Harlingen naar Vlieland. Daar ving mijn stiefmoeder het gesprek op tussen mijn pleegmoeder en een andere vrouw. De volgende morgen heeft ze het hotel bezocht en haar verhaal gedaan. Mijn pleegmoeder zei: “Ik dacht eerder aan de adoptie van een baby. Maar komt u morgen terug, ik heb nu geen tijd.” De volgende dag moest ik mee en terwijl ik bloemen in de tuin plukte, werd ik overgedaan. Toen ik met mijn bos bloemen terugkwam in de keuken, was mijn stiefmoeder al weg. Ik had geen afscheid kunnen nemen; ook niet van mijn vader.’
Op Vlieland groeide Liesbeth List, zoals ze vanaf die tijd heette, op als een verlegen meisje.
Liesbeth List: ‘Al heel jong hielp ik mee in het hotel en moest de gasten een handje geven. Maar ik bracht geen woord uit; ik was veel te bang dat ik een fout zou maken en dat, terwijl ik van huis uit een leider was.’
| |
Puberteit
De eerste vijf jaar op Vlieland was er geen contact met de eigen familie. Liesbeth leed daar niet zichtbaar onder.
Liesbeth List: ‘Ik was een blij kind. Ik hoefde geen zeentjes meer te eten, ik kreeg wat speelgoed, er was strand en duin en andere kindertjes om mee te spelen. De grote vragen kwamen pas later, in de eenzame puberteit.’
In 1951 vertrekt vader Driessen met zijn gezin naar Afrika. Elly, zoals ze nog steeds door hem werd genoemd, nam definitief afscheid van haar vader. Het kind Liesbeth werd puber en ging naar de HBS in Harlingen, waar ze bij de familie Schotanus in de kost ging. Het contact met haar pleegmoeder verbeterde niet. ‘Borsten, bloot, seks, voorlichting. Onbespreekbaar. “Later meisje, als je achttien bent.”’
Het hotel werd ingeruild en vader List werd vuurtorenwachter; het contact met de eigen familie werd hersteld. Liesbeth, onschuldig, introvert en onzeker over haar uiterlijk, bezocht alle familieleden; samen met haar pleegmoeder. ‘Maar ik kon er niet van genieten. Steeds voelde ik me schuldig tegenover mijn pleegouders en was ik bang dat ik ze zou kwetsen. Ze hadden me gered, ik stond bij ze in het krijt.’
Op 16-jarige leeftijd kwam er iets van de ‘oude Elly’ boven en manifesteerde haar drang tot zingen zich als nooit tevoren: Juliette Gréco, Georges Brassens, Charles Aznavour, Tony Perkins.
Liesbeth List: ‘Nooit voelde ik me eenzaam als ik zong. Ik had geen mensen nodig om gelukkig te zijn. Ik kon wel voor mezelf zorgen.’ Op school begon ze op te vallen en in 1960 had ze haar eerste echte radio-opname voor het programma De Springplank.
| |
| |
| |
Amsterdam
Na de middelbare school kwam de modevakschool, waarop Liesbeth een jaar heeft gezeten. Het betekende een ommekeer in haar leven met een eigen kamer in Amsterdam. Ze wilde opvallen, zich onderscheiden, beroemd worden. Liesbeth kreeg zangles van Bep Ogterop en kwam in contact met Toon Hermans. Hij leerde haar de grondbeginselen van het vak. Bij de AVRO mocht ze auditie doen voor Nieuwe Oogst, gepresenteerd door Paul van Vliet. Ze deed het nummer Sur ma vie van Charles Aznavour. Ondertussen werd de hang naar haar eigen vader alsmaar sterker. Ze schreven elkaar steeds meer brieven.
Liesbeth List: ‘Ik begreep eindelijk waarom hij me in de steek had gelaten. Hij had me willen redden van mijn stiefmoeder. Ik wilde hem opzoeken in Afrika, maar zover is het helaas nooit gekomen. Hij stierf voordat het er van kwam.’
In Amsterdam ontmoette ze haar grote idool: Ramses Shaffy. Liesbeth list: ‘Ik was hopeloos verliefd, wilde niet geloven dat hij homoseksueel was. Later is dit overgegaan in liefde, in geestelijke liefde. Ramses en ik zijn één, als soulbrothers. We zijn in ons hoofd met elkaar getrouwd. Ramses had een chantantprogramma en had daar een zangeres voor nodig. Hij was de eerste die me de gelegenheid gaf echt mezelf te zijn. Hij zag me staan.’
| |
Knokkefestival
Liesbeth List: ‘In 1964 kwamen de eerste singles uit: Een stem in de regen en Nooit kan ik je zeggen. Jaren heb ik met Ramses in België opgetreden. Ik werd de Jeanne d'Arc van het Nederlandse lied genoemd; ik stond op de barricaden om het Nederlandse lied te promoten en te handhaven. Het Knokkefestival werd mijn grote doorbraak. Dat was toen heel belangrijk, net zoiets als nu het Songfestival. Voor het eerst waren we in de huiskamer te zien en toen wonnen we ook nog. Daarna ging alles in een sneltreinvaart. Ik mocht een LP maken, elk jaar weer. Ik kreeg mijn eerste gouden plaat en later zelfs platina. Eigen tv-shows, noem maar op. Het was fantastisch. Ik vond het leuk dat dit in België in gang werd gezet. Belgen zijn leuke mensen. Veel gemakkelijker, bourgondischer en beleefder dan
Nederlanders. Ze zijn altijd opgeruimd, cynisch, vinden dat alles moet kunnen. Ze houden van flaneren en zijn tegelijkertijd veel aardser. Hugo Claus is een goed voorbeeld van een Belg.’
| |
Cees Nooteboom
Hoewel het List als artiest dus voor de wind ging, privé was ze er slechter aan toe dan ooit. Haar samenzijn met Cees Nooteboom - dat overigens dertien jaar stand hield - was ronduit een hel.
Liesbeth List: ‘Noot wist zoveel meer dan ik en liet geen kans onbenut me dat te laten voelen. Als ik een woord niet wist, moest ik het opzoeken in een woordenboek. Het veiligst was ik als ik zweeg. Misschien zag hij me zo wel het
| |
| |
liefst. Cees wilde geen kinderen, terwijl mijn verlangen ernaar alleen maar toenam. Ik wilde een familie, een familie voor mezelf. Ik was de dertig al gepasseerd. Mocht er niets over vertellen. Moest zeggen, dat het niet met mijn werk te combineren viel. Bovendien ging hij vreemd. Het was de tijd waarin mijn tante mij de brieven van mijn ouders gaf, waaronder de wanhoopskreten van mijn moeder. Hij heeft de brieven nooit gelezen. Naar zijn gedichten mocht ik niet vragen, voor politieke kwesties vond hij me te dom, vakantiebestemmingen werden niet besproken maar medegedeeld.
Samen reisden we naar Griekenland en volgden nauwgezet de gangen van politicus en zanger/componist Mikis Theodorakis, beroemd geworden door de muziek die hij had geschreven voor de film Zorba de Griek. Hij wilde dat ik wat liedjes van hem zong en hij zou hiervoor naar Nederland komen. Maar hij kwam niet; was ineens spoorloos verdwenen. We vroegen ons zelfs af of hij nog wel in leven was. Als statement wilde ik hem eren en nam de plaat met de Mauthausen-liederen gewoon op. De plaat werd goud en uiteindelijk platina. Toen Theodorakis eindelijk weer een vrij man was, belde hij me op om me te bedanken. Hij vond dat de liederen schitterend waren vertolkt. Later zocht hij me met zijn vrouw en zoontje op.
Het was uiteindelijk de yoga (en mijn huisarts), die maakten dat ik langzamerhand weer mezelf mocht zijn. Dat ik weer sterk werd, bewust ging leven. Ik mocht de waarheid weer benoemen, denken wat ikzelf wilde. Er kwam een oerkracht vrij. Ik keek met andere ogen naar Cees en was niet bang meer. Uiteindelijk gingen we uit elkaar.’
| |
Elisah: voor het eerst familie
De zoveelste bevrijding was een feit. Desondanks was List er nog niet. Na de scheiding was ze berooid; Cees had het meeste gehouden. Ze probeerde de eindjes aan elkaar te knopen met allerhande schnabbels: met tv-quizzen, als fotomodel voor de ontwerpen van Frank Goverts. Het chanson was op zijn retour. Voor een echte show met nieuw werk was geen geld meer; en geen show betekende geen cd en geen cd vergetelheid en vergetelheid drong brood.
Liesbeth List: ‘Ook daarvan moest ik me vrijmaken. Dat viel achteraf wel mee. Ik had er iets anders voor teruggekregen. Rob Braaksma was in mijn leven gekomen. Hij werd de vader van mijn kind: Elisah. Elisah was voor mijn gevoel vooral het kleinkind van mijn ouders, die ik niet kende. Iedere keer als ik naar de foto van mijn moeder keek, dacht ik “Mama, dit heb je allemaal gemist, je hebt Elisah gemist”. Daarnaast gebeurde er ook iets moois. De familie van mijn moeder ging zich ineens met mij bemoeien. Met Elisah had ik mij iemand tot familie gemaakt, en nu maakten zij mij tot hun familie. Dat was wat ik nodig had. Toen ik mijn pleegmoeder vertelde dat ik zwanger was, reageerde ze stuurs: “Je bent al 41. En hoe moet dat nu met je werk?” Altijd die zakelijke kant, altijd die plicht die bij haar zwaarder moest wegen dan de blijdschap. Moedeloos werd ik ervan. Misschien was het bij haar een oude wond die opnieuw begon te schrijnen. Het verlangen naar een eigen kind was in haar leven immers onvervuld gebleven. Of was het het verlies van de lotgenote die ze in mij had gezien, waar ze om treurde? Ik heb het er niet met haar over gehad toen ze me een uur daarna terugbelde om te zeggen dat het “toch wel bijzonder” was, en ook later niet. Want over zulke zaken werd niet gesproken, was nooit gesproken, zou nooit gesproken worden. Te intiem, te dichtbij. “Later meisje, als je achttien bent.” Mijn pleegmoeder was een moeilijk mens. Ik vond het verschrikkelijk dat ze nooit blij kon zijn.
Mijn kwetsbaarste kant blijft mijn kind. Het is een prachtmeid. Wil beroemd worden, net als ik. Het is een ambitieuze tante. Het zit waarschijnlijk in de genen. Ik ben erg trots op haar, maar als ze me afwijst, ben ik gewond en trek me terug. Tot ik het verwerkt heb. Het is iets ouds, iets van ver voor Elisah. Te vaak heb ik me in het leven in de steek gelaten gevoeld, te vaak heb ik mij tevergeefs vastgeklampt. Ik kan dat niet meer hebben. Zeker niet van mijn kind. Want zij is familie. Voor het eerst familie. Wij zijn wij, denk je toch. Wij zijn twee. Wij zijn één.’
| |
Comeback
En ineens was daar de comeback van Liesbeth List, bewerkstelligd door Frank Boeijen.
Liesbeth List: ‘Hij zei: “Ik wil een cd met u maken”. Frank bracht een revolutie in mijn leven teweeg. Ineens stond ik weer volop in de belangstelling en gaf het ene interview na het andere. Ik kreeg een Edison, de Gouden Harp, de ANV-Visser-Neerlandiaprijs toegekend. Dat allemaal vanwege mijn “jarenlange inspanningen het Nederlandse lied van kwalitatief hoog gehalte ten gehore te brengen”. Of dit alles nog niet genoeg was, werd ik gevraagd om in de musical Piaf te spelen.’
Ook nu staat er nog het een en ander op het programma. De jubileumshow Van Shaffy tot Piaf komt in september en oktober van dit jaar terug. De show zal eindigen in Carré.
En van januari tot en met juni 2003 komt Liesbeth List met een grote show onder begeleiding van de Koninklijke Luchtmachtkapel.
Liesbeth List: ‘Voor wat de toekomst betreft, laat ik het maar over me heen komen. Die wordt voor een groot deel toch bepaald door wat mijn gezondheid nog in petto heeft. Ik pak dan ook alleen maar aan wat ik leuk vind.’
Verburg Alex, Het voorlopige leven van Liesbeth List, Arbeiderspers, Amsterdam, 2001.
|
|