Cartier Latin is goede zaak
- Wanneer studenten zo belangrijk zijn voor de verjonging van een stadsbevolking, is het dan niet jammer dat een instelling als de Vrije Universiteit Brussel in de periferie blijft hangen en eerder uitbreidt naar buiten toe, dan naar het stadscentrum?
A. Neyts: ‘Ik weet dat de universiteit grote inspanningen doet om studenten die op de campus wonen de weg naar de binnenstad te tonen. Maar het zou nog meer kunnen zijn. De VUB participeert gelukkig ook in het Cartier Latin-project (rond het vernieuwde Sint-Goriksplein vlakbij de Beurs en de Dansaertstraat, n.v.d.r.) waar samen met de Erasmushogeschool studentenkamers worden gebouwd in hartje Brussel. Ik heb studenten gekend die vier, vijf jaar aan de VUB gestudeerd hebben en nooit een voet in de stad hebben gezet. Ik vind dat onbegrijpelijk. Maar een en ander is wel het gevolg van een keuze die men veertig jaar geleden gemaakt heeft, toen de nieuwe campus geconcipieerd werd. Ik herinner me nog de architectuurwedstrijd die achteraf, gewoontegetrouw, natuurlijk niet gevolgd werd. Ik acht mij gelukkig dat ik daar niet heb moeten studeren en dat ik de VUB nog heb beleefd op de oude campus, die veel meer sfeer en karakter had.’.
- Even terug naar die aangroei van Nederlandstaligen.
A. Neyts: ‘Ik moet u toch even onderbreken. Die groei is er, maar die is nog steeds niet significant. Hij is wel constant. Wat je ook merkt, is de beweging van ouders “die uit de kinderen zijn”, en die hun kinderen dus buiten de stad hebben opgevoed, en die nu definitief terugkeren of alleszins een flat als pied-à-terre in het stadscentrum zoeken. Maar ook dat is nog niet statistisch vastgesteld.’
- Hopelijk zal de studie van dr. Rudi Janssens op dat gebied een stimulans
vormen om al deze fenomenen wetenschappelijk aar te pakken. Maar dat is toekomstmuziek. Ik vraag me wel af of deze groei van Nederlandstaligen op termijn niet zal zorgen voor nieuwe communautaire problemen?
A. Neyts: ‘Ik denk het niet. Op het vlak van communautaire verhoudingen hebben we het nu wel ongeveer allemaal gehad. Dat ligt voor een groot deel achter ons. En politiek gesproken, met de laatste Lambermont-akkoorden is het probleem opgelost. Ik begrijp dan ook niet hoe Vlaamse verkozenen van minstens één partij naar het Arbitragehof kunnen stappen tegen die regeling waarvan ze zeggen dat die slecht is voor de Brusselse Vlamingen. Nu is de basis gelegd om de politieke vertegenwoordiging van de Vlamingen te verzekeren. Bovendien, door het verhogen van het aantal bij verkiezing te begeven mandaten, wordt het opnieuw realistisch om aan politiek te doen voor de Vlaming in Brussel. Je mag dan wel onvoorstelbaar idealistisch zijn, maar er moet toch wel ergens een perspectief zijn om al die inspanningen om stemmen te werven om te zetten in het kunnen hebben van enkele verkozenen. Dat is nu haalbaar.’
- Een perspectief dat u niet had toen u aan uw politieke carrière begon?
A. Neyts: ‘Nee. Toen moest je een beetje gek, zeg maar “goed zot” zijn.’
- Hoe zou u op dit ogenblik mensen naar Brussel lokken?
A. Neyts: ‘Ik heb het ooit geprobeerd met campagnes. Die concentreerden zich allemaal op het feit dat de buitenstaander niet wist dat Brussel een heel leuke woonstad is, met heel veel aardige woonplekken, die bovendien heel betaalbaar zijn in vergelijking met andere steden die een gelijkaardig cultureel en economisch gewicht hebben. Ik heb als staatssecretaris een campagne gevoerd onder het motto Er is een Brussel waar je graag zal wonen met allemaal foto's van de woon- en leefkwartieren. Er waren mensen die dachten dat sommige foto's vervalst waren of dat ze niet uit Brussel kwamen. Maar het leuke van Brussel geraakt ondertussen meer en meer bekend. Bovendien is de situatie aanzienlijk aan het verbeteren in gemeenten, die tot voor kort een slechte reputatie hadden. Ik noem Schaarbeek, Sint-Jans-Molenbeek, Anderlecht... Het is nog niet allemaal in orde. Maar het is al opvallend verbeterd. Er is één les die men daaruit moet trekken. Het is zo gemakkelijk een wijk te vernielen. Dat gebeurt op enkele weken. De Noordwijk heeft men vernield en afgebroken op enkele weken tijd. Het heeft dertig jaar geduurd om er opnieuw iets bijna leefbaars te krijgen.’