taal spreekt, krijgen ze een gevoel dat je niet alleen hun woorden, maar ook henzelf een beetje snapt. Dat gaat meestal automatisch. Je komt dichterbij.’
-‘En daarom leer je Nederlands?’
Hij kijkt een beetje verbaasd.
-‘Onder andere. Ja, het is waarschijnlijk een belangrijke reden. Er zijn er natuurlijk meerdere.’
-‘Bijvoorbeeld?’
Ik moet blijkbaar iets heel concreets noemen om hem te overtuigen.
-‘Ik doe onderzoek naar de Middeleeuwen en gebruik Duitse teksten. Mittelniederdeutsche, als u het precies wilt weten. Het Nederlands van nu lijkt daar meer op dan het Duits, dus dat is mijn indirecte manier om de teksten te begrijpen. Gek, hè? En ik houd van talen leren. Ik ben nooit goed in natuurkunde of scheikunde geweest, dus ik heb iets anders moeten vinden. En Nederlands was een beetje een uitdaging.’
-‘O, hoezo?’
-‘Nou, het zit al in het woord “uitdaging”. De klanken die jullie zo moeiteloos produceren, “uit” en “g”! De eerste keren dat ik ze probeerde uit te spreken, kreeg ik keelpijn en mijn kaak deed ook zeer van de vreemde bewegingen.’
Meneer probeert zelf geluidloos en bewust het woord ‘uitdaging’ uit te spreken. Grappig gezicht.
-‘Ja, ik snap wel wat je bedoelt. Maar wij zijn zo gewend aan deze rare trekjes van onze taal dat we het helemaal niet in de gaten hebben. En hoe heb je het uiteindelijk geleerd?’
-‘Door luisteren, herhalen, een beetje met bandjes oefenen. Het was wel een genoegen toen het voor het eerst lukte, dat geef ik toe. Maar talen leren, dat gaat geleidelijk en je moet geduldig zijn. Een goede oefening voor mij, want ik ben van nature eerder ongeduldig.’
Zijn gezicht plooit zich weer tot een glimlach.
-‘En wanneer begon je boeken in het Nederlands te lezen? Dat lijkt mij ook niet zo makkelijk.’
-‘Bijna meteen, met de hulp van een woordenboek. Dat was namelijk ook een belangrijke reden voor mij om de taal te leren: boeken in het Nederlands te kunnen lezen.’
Hij kijkt sceptisch.
-‘Voor mij is het genoeg als ik een goede vertaling heb. Ik hoef toch geen Spaans te leren om Marquez te lezen.’
-‘Dat mag, zeker, maar ik ben gewoon benieuwd hoe het precies in het boek staat. De vorm en keuze van woorden kan speciale betekenissen hebben en daardoor een sfeer scheppen, die de vertaler misschien niet altijd weer kan geven. Sommige woorden of begrippen zijn onvertaalbaar - je moet meerdere woorden gebruiken om ze te beschrijven, en dat kan de hele structuur door elkaar halen.
-‘Oh ja? Ken je een Nederlands voorbeeld?’
-‘Ja... even kijken. Ja, “gezellig” is zo'n woord. In het Engels heb je “cosy”, maar dat is niet hetzelfde, toch?’
Hij knikt.
-‘Dat klopt.’
-‘Op deze manier leer ik niet alleen een onvertaalbaar Nederlands woord, maar ook een stukje cultuur dat onvertaalbaar is. Een manier van denken, die blijkbaar in andere culturen niet voorhanden is. En dat is fascinerend voor mij: dat je door het leren van de taal de cultuur beter begrijpt.’
Hij wrijft zijn kin.
-‘Nu dat je dat zegt, moet ik eraan denken hoe irritant ik het altijd vind wanneer onze Sinterklaas “Santa Claus” genoemd wordt. Letterlijk is het misschien hetzelfde, maar het betekent toch een heel andere traditie, en de Zwarte Pieten zijn ook uniek. En in Engeland weten ze waarschijnlijk niet hoe ze het hele fenomeen moeten noemen, of misschien beseffen ze zelfs niet hoe groot het verschil is?’
-‘Ja, precies. Dat doet me aan iets denken: de Sinterklaasgedichten. Toen ik voor het eerst Sinterklaas in Nederland vierde, probeerde ik een gedicht in het Engels te schrijven. Mijn kennis van het Nederlands was toen namelijk alleen maar passief. Ik kon het dus lezen en begrijpen maar niet spreken of schrijven. Het gedicht was lang genoeg, rijmde en was een beetje stout, dus zoals het hoort. Maar toch vond ik dat de gedichten in het Nederlands beter klonken. Het paste op een of andere manier beter. En ik dacht dat ik het graag wou leren. Ik wil een goed gedicht voor mijn man kunnen schrijven.’
Hij lacht alsof hij zelf Sinterklaas was.
-‘Dus boeken lezen, goed met mensen communiceren, de cultuur begrijpen, onderzoek doen en Sinterklaasgedichten in het Nederlands schrijven, dat zijn jouw redenen om de taal te leren?’
-‘Min of meer, ja.’
Hij gaat staan.
-‘We zijn bijna in Amersfoort, ik stap hier uit. Het was heel leuk met jou te praten, en ik wens je veel succes verder met het Nederlands!’
-‘Bedankt!’
Ik zit mijn boek te lezen. Net voordat we in Hilversum zullen stoppen, hoor ik:
‘Vanwege technische problemen kan de trein niet verder gaan. U kunt hier overstappen en een trein naar Utrecht nemen en daarna verder naar Amsterdam gaan.’
O ja, en dat werd alleen maar in het Nederlands gezegd. Toch handig, Nederlands te spreken en begrijpen.