| |
| |
| |
Geschiedenis
Hooggeprezen proefschrift van dr. J. Baartmans
Noord-Nederlandse asielzoekers: thuis is alles beter
• Kees Middelhoff
In de verhouding Nederland-Vlaanderen zijn twee jaartallen cruciaal: 1648, de Vrede van Münster en dus de definitieve scheiding tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden, en 1789, de Franse Revolutie met in beide landsdelen de reactie op ‘Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap’. Over vrijheid en gelijkheid aan het einde van de achttiende eeuw handelt het pas verschenen en hoog geprezen proefschrift van dr. Jacques Baartmans Hollandse wijsgeren in Brabant en Vlaanderen'.
| |
Hogeschool Van De Revolutie
Mede onder sterke invloed van de Amerikaanse Vrijheidsoorlog, die gepaard ging met een eerste aanzet om Volkssouvereiniteit vorm te geven, kwam er in de Nederlanden een beweging van ‘patriotten’ van de grond, die wilden breken met het ‘Ancien Regime’. Het Franse voorbeeld werd door een van de spraakmakende ‘Hollandse Wijsgeren’, Gerrit Paape, getypeerd als de ‘Hogeschool van Patriotismus en Revolutie’. In het Noorden trok de jonge student G.K. Van Hoogendorp naar Amerika, om daar zelf te zien hoe de democratie er feitelijk kreeg. De patriot en Amsterdamse bankier Jacob van Staphorst financierde de Amerikaanse vrijheidsstrijders.
In de Noordelijke Nederlanden wilden de patriotten (of Keesen2) breken met het Oranje-Stadhouderschap van. ‘Bone Willem (V)’. Om hem in het zadel te houden intervenieerde zijn zwager, de koning van Pruisen, in 1787 met de komst van een leger. Het optreden daarvan was voor vele patriotten reden om hol over bol de Oranje-Republiek te verlaten, o.a. richting Zuidelijk (Oostenrijkse) Nederlanden. Hun brieven, dagboeken, publicaties enzovoort waren voor dr. Baartmans aanleiding om hun visie en ervaringen te analyseren m.b.t. de Noord-Zuid verhouding eind achttiende eeuw. Blijkens de geschriften was er een aanleiding genoeg om de Republiek te verlaten: het plunderen van huis en haard, de verbeurdverklaring van goederen, het hardhandig optreden van Pruisische soldaten (‘afkappen van beide handen’). Met afgeladen schepen trokken ze onder andere via de Schelde zuidwaarts, een reis van soms meer dan tien dagen. Een riskante reis ook omdat het (scheeps) volk sterk Oranjegezind was. Daarom had menig vluchtende patriot een Oranjestrikje in de pruik verwerkt!
| |
‘Brabant en Vlaanderen zijn vol’
Maar ook de patriotten, met in hun kielzog avonturiers, traden onder andere in Hoogstraten provocerend op door logie of te dwingen. Hoeveel het er precies zijn geweest? Er is geschreven over honderden tot honderdduizend. Dr. Baartmans houdt het op iets minder dan tienduizend ‘asielzoekers’; toen voldoende op reacties op te roepen als ‘Brabant en Vlaanderen zijn vol’.
De aristocraten onder de democraten vestigden zich vooral in Brussel, mede om hun kapitaal daar veilig te stellen. Ze etiketteerden zichzelf als ‘een voornam Hollandsche Vlug- | |
| |
teling’. De overigen gingen naar steden als Antwerpen en Gent en naar Frans-Vlaanderen, ofschoon de meeste Hollandse patriotten, vooral na de wrede gebeurtenissen in Parijs in 1789, weinig vertrouwen hadden in de toenmalige revolutionaire regering daar.
Voor dr. Baartmans is de Hollandse journalist en romancier Gerrit Paape (1752-1803) ‘de knorrepot’, de veelzijdigste bron om te achterhalen hoe de Noord-Nederlanders reageerden op de toenmalige toestand in Brabant en Vlaanderen gedurende zijn ballingschap van 1787-1794, met name wat betreft hun volksaard, cultuur en religie.
| |
De Brabantse Omwenteling
Na de Spaanse successieoorlog (1701-13/14) waren de Zuidelijke Nederlanden Oostenrijkse Nederlanden geworden. In 1789 brak er de ‘Brabantse Omwenteling’ uit: verzet met de hulp van ‘vrijwilligerscorpsen’ tegen de maatregelen van de Oostenrijkse keizer Jozef II. Hij was een verlicht, maar tevens paternalistisch filosoof, die maatregelen had getroffen die regelrecht ingingen tegen de verworvenheden van de ‘Blijde Incomst’ (sinds 1356 per charter vastgelegde autonomie van o.a. de Brabantse steden) en tegen de Zuid-Nederlandse tradities. Zo beperkte hij de kermissen en processies tot tweemaal per jaar en hief hij kloosters op. Het protest tegen deze ‘keizerlijke albedil’3 mondde uit in een revolutionaire beweging dia georganiseerd werd door Hein Van der Noot. Hij vluchtte in 1789 naar het Noorden, de Oranje-baronie van Breda, om daar ‘als een tweede Mozes’ het verzet van zijn volk te organiseren en uiteindelijk - naar Amerikaans voorbeeld- de onafhankelijke ‘Etats Belgiques(sic) Unis’ uit te roepen.
Behalve Van der Noot protesteerde ook de advocaat J. Vonck tegen het beleid van keizer Jozef II, maar vanuit een volledig andere optiek: de democratisering van de Zuid-Nederlandse samenleving. Breda was de plaats waar samengezworen werd tegen de Oostenrijkse heersers, waar de ‘vrijcorpsen’ konden oefenen (‘met stokken’) om het Oostenrijkse bezettingsleger aan te vallen. Traden deze voorgangers in het verzet eerst gezamenlijk op, algauw ging ieder zijn eigen weg.
| |
Thuis is alles beter
Deze politiek gespleten samenleving troffen de Noord-Nederlandse patriotten aan toen zij zich niet meer veilig voelden in het Noorden. Hun sympathie ging uiteraard eerder uit naar de democratische Vonckisten dan naar de Statisten, de bevrijdingsbeweging van de in wezen conservatieve Van der Noot, al was het maar omdat deze Statisten sympathie hadden voor de Noord-Nederlandse Orangisten. Opvallend is dat de asielzoekers in het opvanggebied geldelijke steun kregen. Het bedrag verschilde naar gelang hun afkomst; een lid van de Vroedschap kon rekenen op 20, een kleermaker slechts op 6 livres. Misbruik door hen ‘die zonder dwingende redenen de Republiek verlaten hadden’ kwam ook toen al regelmatig voor...
Vele Noord-Nederlandse patriotten kwamen niet verder dan Antwerpen en ‘het veel zindelijker’ Gent. Wie financieel draagkrachtiger was, reisde door naar Brussel. Waar ze ook terecht kwamen, ze zochten haar Hollandse elementen in de Brabantse en Vlaamse steden. Dat kon zijn op de Kouter in Gent, ‘seer veel gelykheid hebbende met het Haagse Voorhout’ of in Brussel, ‘klagende over het gemis van de (Rotterdamsche) Boompjes’. Zoals het goede Hollanders betaamt, gingen ze terstond het andere cultuurklimaat in de Zuidelijke Nederlanden vertalen in ‘beter’ en -bij voorbaat- ‘slechter’. Dr. Baartmans' boek is bladzijden lang een litanie van ‘thuis is alles beter’.
| |
Gul en luidruchtig
Het gemopper kon over veel zaken gaan. Een bloemlezing. Over de eetgewoonten: ‘vier porties Vleesch tegen eene Portie Groenten’. De inrichting van de woonhuizen: ‘slordig en niet zoo zindelijk als in Holland’. Over de bewoners: ‘de Brabanders zyn Gul, doch al te luidrugtig’, ‘overspel en hoererij moet hier geen zonde zijn’. ‘De vele heiligendagen leveren 30 miljoen schade per jaar op’; voor dat geld had men voor straatverlichting kunnen zorgen, want ‘overal, zonder waarschouwing worden kuilen gegraven’. ‘Uiterlijk vertoon, dat leven buitenshuis’. Kortom: ‘een origineel Volk, de beschouwing van een Menschenkenner overwaardig!’. Maar naarmate de asielzoekers langer gastvrijheid genieten, is er toch ook waardering: ‘Voltaire c.s. worden in Antwerpen door een groot lezerspubliek geraadpleegd.’
Het Frans is voor de meeste uitgewekenen de communicatietaal, dit tot verdriet van de actieve Vonckist, Jan Baptist Verlooy, die uitgerekend in 1788 klaagde over ‘d' onacht der moederlyke taal in de Nederlanden’ (meervoud!). Voor hem is het Vlaams de ‘Taal van den Vrydom’.
Opvallend is verder dat een van dames-patriotten in de haven van Antwerpen in het Frans overging: ‘myn gemakkelyke wyze van de Fransche Taal te spreeken overtuigden (sic) dat ik eene der Fatzoendelykste in myn Vaderland moest zyn’. Ook ontbreekt in de correspondentie met thuis de (typisch Hollandse?) gewoonte om dialecten te imiteren niet: ‘waor goade gaij toavond’?
De Noord-Nederlandse patriotten hebben wel bewondering voor de industriële economie in de Oostenrijkse Nederlanden. Ze menen zelfs de lokale bedrijven (o.a. te Lier) te hulp te kunnen komen.
| |
Te hoog gegrepen ideaal?
Alles bijeen, zo concludeert dr. Baartmans, een nogal hautaine benadering van het gastvolk.
Met name de filosoof Paape was zich bewust ‘van het gevaar bevooroordeeld te zijn’, zeker vanwege het gemis
| |
| |
aan kennis over de betekenis van de Brabantse Omwenteling. De Hollandse patriotten, aldus Baartmans, hadden in 1787 daarvan geen kennis genomen ‘druk bezig met hun eigen “grondwettige herstelling” in de Republiek’.
Keizer Jozef II
Omgekeerd vonden de gastheren die Hollanders maar een ‘baldadig volk’ vooral het ‘Hollands Legioen dat op Kerstmis te keer ging in Antwerpen’.
Kortom: de ontmoeting van de twee democratische stromingen aan het einde van de achttiende eeuw heeft in de Lage Landen niet geleid tot onderlinge toenadering, laat staan verstandhouding. De Zuidelijke patriotten waren inwendig te veel verdeeld. Bovendien dweepten de Noorderlingen met de verlichte ideeën van Jozef II, terwijl de Zuiderlingen zich juist daartegen verzetten.
Ook al leefde hier en daar in het Zuiden het idee om een Oranjezoon te vragen als ‘Stadhouder in de Zuidelijke Nederlanden’ of als ‘Hertog van Brabant’ (een personele unie met het Noorden), de Noord-Nederlandse patriotten hadden van Oranje genoeg en verjoegen ‘bolle Willem’ en zijn gehele familie in 1795 naar Londen en verder. Een jaar ervoor was het Zuiden al ingelijfd bij Frankrijk, met alle verfransing vandien.
Dr. Baartmans noemt het ‘samengaan van Luik, de Oostenrijkse Nederlanden en de Republiek een te hoog gegrepen ideaal’. In een voetnoot slechts (blz. 367) verwijst hij naar de periode van het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden (1815-1830). Na lezing van zijn gedegen, maar uiterst leesbare studie, dacht ik: Nog een wonder dat dit koninkrijk vijftien jaren heeft standgehouden!
1 Uitg. Vantilt, ISBN 90.75697.6.19, 575 blz., Prijs: f. 64, 40 / 1398 BEF
2 Deze scheldnaam wordt doorgaans herleid tot de waakzame schippershond, de kees-hond.
3 Typering van prof. dr. L.J. Rogier in Eenheid en scheiding.
| |
Zoethouder Van Het Graauw
In de door dr. Baartmans geanalyseerde brieven van Noord-Nederlandse patriotten komt een negatieve beoordeling steeds weer naar voren: de godsdienstbeleving in het Zuiden. Naar Marx' ‘opium van het volk’ kon nog niet verwezen worden, maar over de devotiepraktijken in het Zuiden wordt gesproken als een ‘zoethouder van het graauw’.
‘Als men de Belgische geestelijken, naer hunne Bacchushoofden en ton-ronde bier-buiken beoordeeld, blijken zij meestal vetgemeste geleerden te zijn’, of: ‘de Heiligheid der onkunde wordt hier nog even sterk door de Geestelijkheid gedreeven als voor twee eeuwen’, zijn algemeen geldende observaties. In deze lijn dacht een briefschrijver dan ook dat ‘de Voorzienigheid met heel speciale bedoelingen zooveel Hervormde Hollanders naar Brabant had gebracht, waar men de Protestanten te vooren beschouwde als de gruwzaamste menschen die aan geen God, geen Verlosser, noch hemel en hel geloofden’.
Ook de katholieke noorderlingen-patriotten waren geirriteerd door ‘de rol van de geestelijkheid in de politiek’ en ‘dat zij hun eigen r.k. godsdienst hier niet kunnen vinden’. Tekenend is dat naar de mate waarin hun verblijf in het Zuiden duurde, zij hun vooroordelen moesten prijsgeven: ‘in het algemeen was de geestelijkheid de Hollandsche vluchtelingen goed gezind, en dat is troostrijk’.
Aan de Protestantse asielzoekers werd er overigens volop gelegenheid gegeven om de zondag te vieren, ‘de vrijheid om psalmen te zingen was er wel, maar om geen ergernis te wekken liet de gemeente dit achterwege, de kerk stond namelijk in een hoek waar zeer veel Volk komt en de Religiehaat in deze stad (Antwerpen) is onbegrijpelijk groot’.
| |
Afsluiting van de Schelde: historisch voorrecht van Amsterdam
Als de Noord-Nederlandse patriotten tijdens hun verblijf in Antwerpen deze stad ‘morsig en vervallen’ vinden, dan werd de oorzaak daarvan niet gezocht in het feit dat de Noord-Nederlandse Republiek ter wille van de voorsprong van Amsterdam de sluiting van de Schelde zèlf had geëist. Keizer Jozef II waagde in 1784 een poging om de Westerschelde te forceren door met enkele schepen de rivier zeewaarts of te varen. De Republiek beantwoordde deze poging met een schot voor de boeg, waarbij de soepketel werd geraakt: La guerre de la Marmite!
Gerrit Paape
De Noordelijke patriotten hadden geen sympathie voor het streven de Scheldemond vrij te geven. In hun ogen was de sluiting een ‘historisch voorrecht van Amsterdam’. Gerrit Paape zag de afgrendeling eerder als een maatregel van ... Alva!
|
|