Talent in Vlaanderen
-Hoe brengt Jari Demeulemeester, als algemeen directeur van de A.B. die bekommernis om het talent binnen Vlaanderen in de praktijk?
‘Ik ben blij dat ik met deze A.B. in die moeilijke hoofdstad (van Vlaanderen, van België, van Europa...) heb kunnen bewijzen dat de Vlaamse Gemeenschap iets heeft kunnen neerzetten dat nog werkt ook. Er zijn weinig gelijksoortige, moeilijke, uitdagende projecten waarvan de Vlaamse overheid kan zeggen dat het goed is en dat het vooruit gaat. In het vorige seizoen bijvoorbeeld hebben wij hier, op het gebied van talentondersteuning, een clubje van jonge talenten gevormd. Je kunt die niet meer betalen vanuit een goodwill-situatie, met aalmoezen volgens overheidsbarema's. Ik heb dus talent in huis gehaald en ervoor betaald. Ik heb daarbij cultuur beschouwd als een onderneming, met budgetten enz. Ik ben gaan werken als een kleine ondernemer met een relatief klein budget en heb getracht er het maximum uit te halen.’
-Maar als je de programmatie van de A.B. overloopt, komen de grote kleppers toch nog steeds uit het buitenland. Jari Demeulemeester: ‘Ondertussen hebben we wel een hele nieuwe generatie, van dEus over de gebroeders Dewael tot Das Pop, die op wereldniveau staan. Wel stellen we daarbij vast dat het Nederlands daarin aan het verdwijnen is. Persoonlijk maak ik me daar grote zorgen om. Maar ja, ik heb alweer in ettelijke nota's aan onze minister gepleit om workshops te mogen organiseren en zo jonge mensen te leren schrijven en componeren, iets wat hier volkomen ontbreekt. We hebben wel de kleinkunstafdeling van de Studio Herman Teirlinck in Antwerpen. Maar ook dat gaat langzamerhand achteruit. Vandaag zou een Stef Bos nergens meer opgevangen kunnen worden, bijvoorbeeld.’
-Hoe reageert de overheid daarop?
Jari Demeulemeester: ‘Ik stel al mijn hoop op het muziekdecreet, dat in mei wordt verwacht. Ik weet niet in welke mate de besparingen, die ons boven het hoofd hangen, ook de muziek zullen treffen. Ik vind dat Vlaanderen nu dringend toe is aan een ernstige injectie in de muzieksector, zowel de klassieke muziek als de andere. Als voorzitter van het Muziekcentrum kan ik dat vaststellen. Er is talent aanwezig. Maar ik denk dat Vlaanderen gebukt gaat onder een muzikaal wanbeleid. Sinds Rika De Backer is er enig theaterbeleid in Vlaanderen merkbaar. Op het vlak van de muziek staan we nergens. Muziek is ogenschijnlijk niet organisch verbonden met dit volk.’
-Geldt dat ook voor de opleidingen?
Jari Demeulemeester: ‘Eigenlijk voel ik op het veld en ook in de conservatoria te weinig geestdrift om het aanwezige talent op te peppen voor de wereld van morgen. Men weet ook niet hoeveel musici er in Vlaanderen actief zijn, hoeveel er van de muziek leven, wat de economische return ervan is. Men weet niet wie ooit wat geschreven heeft en waar het zit. Op dat gebied alleen al is er nog voor jaren en jaren werk.’
-Wat is dat Muziekcentrum, waar je voorzitter van bent?
Jari Demeulemeester: ‘Dat is een steunpunt, vergelijkbaar met het Vlaams Theater Instituut. Het moet de overheid advies verstrekken, promotie voor eigen werk maken in het buitenland, wetenschappelijk onderzoek stimuleren...’