het begin van een reeks koelbloedige moorden, duidelijk het werk van een huurmoordenaar, die net voor hij door het team van Van In zal worden ontmaskerd, zelf het slachtoffer van een afrekening wordt. Ondertussen wordt ook Het Laatste Oordeel van Hiëronymus Bosch ontvreemd uit het Groeningemuseum. Stukje na stukje leggen Van In en zijn medewerkers de puzzelstukjes samen tot een geheel, waarbij niet alleen een Spaans personeelslid van het Europacollege, maar zelfs een leidende figuur van de Spaanse terreurorganisatie ETA en een internationaal topmodel, dat in Brugge woont, een aanzienlijke rol zullen spelen.
Tijdens de lectuur heb ik herhaaldelijk moeten denken aan The Day of the Jackal van Frederick Forsyth, niet alleen door het aanslaggebeuren, maar ook door de technieken van spanningsopbouw, waarbij Aspe beslist niet hoeft onder te doen voor zijn grote buitenlandse voorbeeld. De inschakeling van de aftelklok bv. is daar een typisch voorbeeld van. Toch had hij dit onderdeel iets nadrukkelijker aanwezig mogen maken. Het zou hem vermoedelijk geholpen hebben om de nu te snelle en niet steeds volledig verantwoorde rush naar de eindstreep misschien nog spannender te maken.
Dit is echter slechts een schoonheidsvlekje op een schitterende misdaadroman, waarin Pieter Aspe op zijn eigen manier spanning en humor met elkaar weet te verweven, zijn lezer meeneemt naar minder bekende hoekjes van Brugge en de smaak geeft om enkele eethuisjes te bezoeken. Af en toe laat hij zijn Bourgondische lezer wel in het ongewisse, zoals bij De Karmeliet die in het begin van de roman wordt bezocht, terwijl slechts op het einde duidelijk wordt gemaakt dat het hier om een van de duurste restaurants van het land gaat. Maar precies door deze ‘eigenzinnige’ aanpak heeft Pieter Aspe zich een unieke plaats verworven in het Nederlandstalige literaire landschap. Zoenoffer is daar het zoveelste onweerlegbare bewijs van.
Aspe, Pieter: Zoenoffer, uitg. Manteau, 2001. 289 blz., 724 BEF