Neerlandia. Jaargang 105
(2001)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina D16]
| |
Manfred Sellink vol lof over het beleid van minister Anciaux
| |
Gewoon gesolliciteerd- Hoe kwam u aan het hoofd van de Brugse musea terecht? Manfred Sellink: ‘Ik las de advertentie in de NRC. Ik had al tien jaar lang de functie van hoofdconservator vervuld in het museum Boijmans. Dat is wat anders dan hoofdconservator in Vlaanderen: waar het hier een directiefunctie betreft, is in Nederland een hoofdconservator een afdelingshoofd binnen een groter museum. Ik was hoofd van het Prentenkabinet in het museum Boijmans. Ik heb dat tien jaar lang met veel plezier gedaan maar ik wilde méér beleidsmatig werken, ik wilde méér verantwoordelijkheid voor de koers van een instelling. Ik was me aan het oriënteren over wat ik zou gaan doen na tien jaar Boijmans. Ik was met de tentoonstelling van Pieter Brueghel bezig en daarna zou ik de handen vrij hebben om een nieuwe wending te nemen in mijn leven. Toen zag ik die advertentie voor hoofdconservator in Brugge, een directiefunctie. Ik ben wetenschappelijk altijd bezig geweest met de Nederlanden in de 16e eeuw: Antwerpen, Haarlem, vroege Contrareformatie... Ik ben dus vaak in Vlaanderen geweest voor onderzoek en ik kende er veel mensen. Ook op persoonlijk vlak was ik altijd heel betrokken, met Brugge in het bijzonder omdat een bezoek aan Brugge toen ik 16 jaar oud was een definitieve stimulans is geweest om kunstgeschiedenis te gaan studeren. Een week kunstreis door Vlaanderen met het gymnasium was alvast voor twee van mijn klasgenoten de definitieve stimulans om kunstgeschiedenis te gaan studeren. Zonder dat ik specialist ben | |
[pagina D17]
| |
geworden op de 15e eeuw, ik ben wetenschappelijk meer met de 16e bezig geweest, heb ik altijd een bijzondere band gehad met de Vlaamse primitieven. Dus de affiniteit met Vlaanderen en de persoonlijke band met Brugge, maakten dat ik op die advertentie reflecteerde. Uit de hele procedure kwam ik als eindkandidaat naar voor.’ | |
Veelzijdige opdracht- Volgens schepen van cultuur Roose bent u naar Brugge gehaald om er de museale wereld een nieuwe dynamiek te geven. Manfred Sellink: ‘Het was binnen de museale wereld bekend dat er wat problemen waren in de Brugse musea: de organisatie liep niet helemaal lekker door allerlei conflicten. Er is een doorlichting geweest op last van de gemeente waaruit bleek dat er verbeteringen mogelijk was. Dat leidde tot een aantal beleidsprioriteiten. Die waren al vastgelegd voor ik aantrad. Eén ervan is een personele reorganisati: een herstructureren van die 150 man die in vaste dienst zijn. Een eigentijdsere vorm die meer aansluit bij de evolutie in de museale wereld en de internationale ontwikkelingen. Ten tweede, het herclusteren van de musea in Brugge. Er zijn veel musea: acht of negen, met een aantal historische locaties. Er is een zekere organisatorische versnippering gekomen. De opdracht is om die allemaal te clusteren tot drie of vier grote entiteiten. Een derde opdracht, die met die clustering te maken heeft, is een aantal historische locaties te verbinden met een museum waardoor de geschiedenis van Brugge duidelijk wordt. Een belangrijke prioriteit is het beter afficheren van het tentoonstellingsbelei, een dynamischer tentoonstellingsbeleid. Een laatste opdracht is absolute prioriteit geven aan communicatie en publiekswerking.’ - Prioriteit voor communicatie en
Manfred Sellink voor zijn huis in Meetkerke:groot voorstander van internationale samenwerking.
publiekswerking met de bedoeling meer mensen naar de musea te lokken? Manfred Sellink: ‘Het gaat niet alleen om méér bezoekers naar de musea of de tentoonstellingen te lokke. Er moet behalve voor grote exposities ook ruimte zijn voor kleinere presentaties, waar je bijvoorbeeld Italiaanse of Franse kunst laat zien. Je moet proberen doelgroepen te bereiken. De jeugd bijvoorbeeld. In de rand moeten er lezingen of concerten worden georganiseerd. Musea moeten midden in de maatschappij staan. Ik ben een groot voorstander van internationale samenwerking. Internationale contacten zijn de voorbije jaren steeds vanzelfsprekender geworde. Het gaat daarbij niet zozeer om direct financieel voordeel. Dat is eerder beperkt. Het gaat om het bundelen van krachten. Ieder museum werkt uiteindelijk met beperkte financiële middelen. Door die samenwerking verdeel je de werkdruk. Dat vooral. En je bundelt de expertise en profiteert van elkaars netwerk. Daardoor vergroot je je slagkracht en je reikwijdte. Musea moeten aantrekkelijker wor- | |
[pagina D18]
| |
Hoofdconservator Manfred Sellink in zijn werkkamer: Brugge gaf hem de definitieve stimulans om kunstgeschiedenis te studeren.
den gemaakt met een kwalitatief hoger aanbod en een wisselende opstelling. Musea komen meer en meer in een concurrentiepositie met andere culturele instellingen. Een museum heeft een missie, een educatieve opdracht. Het wetenschappelijk onderzoek is heel belangrijk maar het moet worden vertaaald naar een breed publiek. We moeten blijvend laten zien waarom het de moeite waard is die musea in stand te houden.’ | |
Hoogwaardig museaal landschap- U kunt vergelijken. Loopt Vlaanderen wat museaal beleid betreft achterop bij Nederland? Manfred Sellink: ‘Niet zo. De samenwerking is in Vlaanderen zowel onderling als internationaal minder ontwikkeld. Maar het niveau is voortreffelij. Het kabinet van minister voor cultuur Anciaux voert een uitstekend beleid. Het beleidsniveau heeft stimulansen gegeven waarmee de basis gelegd is voor een hoogwaardig museaal landschap. Met het museumdecreet gaat Vlaanderen zelfs voorop lopen. De lat wordt hoog gelegd en er worden stimulansen gegeven aan de stadsbesturen. De indeling in een landelijk, een regionaal en een basisniveau is prima. Er worden hoge eisen gesteld aan de professionaliteit maar daar zit dan weer een forse subsidie aan vast. Verder wordt er een gecoördineerd erfgoedbeleid gevoerd. Het culturele erfgoed wordt als geheel gezien. Er zijn plannen om grote kunstmusea nauwer te laten samenwerken. In Nederland is daar geen wettelijk kader voor.’ - Zowel Rotterdam als Brugge vallen voor hun grote exposities in het jaar dat ze Europese Culturele Hoofdstad zijn, terug op kunstenaars uit het verleden die algemeen als uitzonderlijke talenten worden erkend: Pieter Brueghe, Jheronimus Bosch, Jan Van Eyck. Men wil op zeker spelen? Manfred Sellink: ‘Nee, dat was zeker niet het uitgangspunt. Die grote namen worden wel benut om publiek te trekken. Die exposities brengen de nieuwe inzichten van wetenschappers in de voorbije jaren, tot uitdrukking. De Bosch-tentoonstellingGa naar eind(1) zal laten zien dat de schilder geen zonderlinge eenling was maar dat hij in een bepaalde context, een bepaalde traditie geplaatst moet worden. De expositie “Jan van Eyck” zal de 15e eeuw in Vlaanderen in relatie met de 15e eeuw in Zuid-Europa tonen; de wisselwerking tussen Noord en Zuid dus.’ | |
Voorzichtige twijfel- Wat is de betekenis van het jaar Culturele Hoofdstad voor Rotterdam en Brugge? Manfred Sellink: ‘Voor iedere stad die Culturele Hoofdstad is, is de betekenis verschillend. Maar twee steden kunnen te zake nauwelijks méér verschillen dan Rotterdam en Brugge. Rotterdam moet tonen dat er binnen zijn muren echt wel cultuur is en daar mensen mee lokken. Brugge, ooit omschreven als het “Disneyland van de Middeleeuwen”, trekt wel veel toeristen, maar het moet tonen dat het meer is dan een toeristenstad. Culturele Hoofdstad kan een goede zaak zijn. Veel hangt af van de werking nadien, of er blijvend iets is verander. Er zijn Culturele Hoofdsteden geweest waar dat bijzonder onopgemerkt is gebleven. Parijs bijvoorbeel, of Brussel. Die steden hebben al een gigantisch aanbod. Wie naar een Culturele Hoofdstad trekt, gaat meestal voor specifieke elementen en veel minder voor het concept. In Brugge zijn er impulsen gegeven voor een blijvend effect na dat jaar van Culturele Hoofdstad. Maar ik zou heel voorzichtig durven denken dat het idee Culturele Hoofdstad zijn waarde zal verliezen in de toekomst, dat er een zekere sleetsheid op de formule zit.’ |