Kunstencentrum
- Mag ik besluiten uit het belang dat je hecht aan het Concertgebouw, dat de klemtoon van Brugge 2002 op de muziek ligt?
Hugo De Greef: ‘Toch niet. Je mag niet vergeten dat het Concertgebouw, ondanks de naam, meer is dan een huis voor muziekuitvoeringen. Eigenlijk is het een kunstencentrum, vergelijkbaar met de Antwerpse Singel, waarin ook dansspektakels, theater en opera kunnen worden gebracht.
De mogelijkheden van de ruimte zijn werkelijk onbeperkt.’
- Wat gebeurt er met de Stadsschouwburg?
Hugo De Greef: ‘Die blijft als cultureel centrum bedrijvig. Ook tijdens Brugge 2002. Wij werken trouwens nauw samen met die vzw. In een kleine stad als Brugge heeft het geen zin elkaar te beconcurreren.’
- Zijn er bij de plaatselijke kunstenaars ook mensen, die niet helemaal gelukkig zijn met het toch wel ruime aanbod van Brugge 2002?
Hugo De Greef: ‘Dat heb je natuurlijk altijd. Je moet voor dat jaar uiteraard keuzes maken. Dat is vanzelfsprekend niet prettig voor hen, die uit de boot vallen. Je hebt ook een aantal projecten, die om diverse redenen niet of moeilijk haalbaar zijn binnen Brugge 2002. Dat belet echter niet dat we met uiteenlopende actoren, professionele en andere, merkwaardige resultaten hebben behaald. Met De Werf bv. hebben wij een uniek jazzprogramma uitgewerkt met als hoogtepunt een Europees Jazzfestival in het Concertgebouw, dat om de twee jaar zal herhaald worden. Daarnaast is er ook een aantal leuke initiatieven met amateurs. Brugge is een negental amateurtoneelgezelschappen rijk. Wij zijn erin geslaagd ze allemaal rond één project te verzamelen. Dat is de nieuwste misdaadroman van Pieter Aspe, die voor de gelegenheid door Michel De Sutter wordt opgedeeld in verschillende afleveringen. Elke amateurvereniging speelt één deel in de eigen locatie. Tot slot komt er een marathonuitvoering in het Concertgebouw, waar ook de afloop van het verhaal wordt gebracht. Dit project zal parallel gaan op Radio 2 van de VRT, waar momenteel overigens al een radiofeuilleton met verhalen van Pieter Aspe loopt.’
- Je krijgt dus niet echt zware tegenstroom?
Hugo De Greef: ‘Neen. De enige échte tegenstroom komt van de zogenaamd traditionele “Vlaemsche vereenigingen”. Morgenavond zal door de Vlaams Blok-delegatie in de gemeenteraad mijn ontslag worden gevraagd, omdat Brugge 2002 niet ingegaan is op hun voorstellen voor een 11-juliviering en een Gulden-Sporenmarathon Kortrijk-Brugge.’
- Maak jij een totaalproject voor de Bruggeling of voor de Europeaan?
Hugo De Greef: ‘Niet voor de Europeaan. Dat in geen geval. Omdat die zo ondefiniëerbaar is. Maar ik maak het wel voor de potentiële bezoeker van ver. Het is geen project voor de Bruggeling. Het is óók voor de Bruggeling. We willen dat de Bruggelingen optimaal kunnen participeren. We hebben daarom ook een aantal intitiatieven ontwikkeld, o.a. in de kaartenverkoop met de zgn. Poorterspas, waardoor de Bruggeling op elke activiteit 2 euro vermindering krijgt. Het moet in ieder geval uitgroeien tot een ruim gebeuren, dat de mensen van Brugge aanspreekt en de mensen buiten Brugge aanzet om in 2002 de West-Vlaamse stad minstens één keer te bezoeken. Ons doel is te omschrijven met B.B.B., wat staat voor Brugge, België, Buitenland.’
- Hoe kijk je zelf aan tegen de titel Culturele Hoofstad van Europa?
Hugo De Greef: ‘Met gemengde gevoelens. Eigenlijk vind ik het een beetje een lege titel, omdat de Europese Gemeenschap geen cultuurbeleid heeft en kennelijk geen cultuurbeleid wil hebben. Je krijgt vanuit Europa geen enkel kader om de stad mogelijkheden te bieden om een culturele integratie te realiseren. Je krijgt dat beleidskader niet en je krijgt de financiële ondersteuning niet. Wij worden bv. slechts met een half miljoen euro ondersteund. Ik stel vast dat Europa hier andermaal een kans mist om de initiatieven, die het zelf ontwikkeld heeft, te gebruiken voor echte culturele integratie. Het ontbreken van een dergelijk beleid maakt van al die zgn. Europese projecten eigenlijk lokale projecten, die zich weliswaar internationaal profileren, maar voor lokaal gebruik en zonder Europese uitstraling.’