| |
| |
| |
[Dossier
Rotterdam 2001
Brugge 2002]
| |
| |
| |
Bert van Meggelen, intendant van Rotterdam Culturele Hoofdstad 2001
Rotterdam zoekt naar samenhang in culturen
• Tekst en foto's: Connie Harkema
Hoe geeft men vorm aan cultuur voor 160 verschillende soorten cultuur? Wat is de samenhang tussen de 1,2 miljoen inwoners en hoe stimuleer je die? Hoe verleid je mensen deel te nemen aan culturele activiteiten en elkaar daarin te respecteren? En hoe zorg je voor nieuwe bewegingen die blijvend van invloed zullen zijn op het culturele klimaat in de stad? Dat waren de voornaamste vragen waarmee Bert van Meggelen werd geconfronteerd toen hij in 1998 werd gevraagd als intendant van Rotterdam Culturele Hoofdstad 2001. Om al deze aspecten in één groot vat te kunnen gieten, ging Van Meggelen uit van een tiendelige thematische aanpak, gebaseerd op de stelling ‘Rotterdam is vele steden’. Zijn grote inspiratiebron werd het in 1981 verschenen boek van Italo Calvino Le Citta Invisibili oftewel De Onzichtbare Steden. Het boek is een raamvertelling waarin de reiziger Marco Polo aan de keizer der Tartaren, Kublai Kan, steden beschrijft.
Voordat Van Meggelen aan zijn omvangrijke taak als intendant begon, was hij gedurende tien jaar directeur van een Rotterdamse architectenschool met nevenvestigingen in Groningen en Amsterdam. Vanuit deze functie was hij betrokken bij maatschappelijke debatten. Ook werkte hij met de school aan veel internationale projecten. Zo heeft hij een prijsvraag over de woningbouw in Zuid-Afrika georganiseerd en een project over de kust van Europa. Aan beide initiatieven waren een publicatie en een tentoonstelling gekoppeld.
Van Meggelen denkt dat deze projecten voor Hans Kombrink, wethouder van cultuur, doorslaggevend waren om hem bij Rotterdam 2001 te betrekken.
Over de organisatie van Rotterdam 2001 vertelt Van Meggelen: ‘Inhoudelijk wordt de organisatie door 7 stafleden gedragen. Inclusief marketing en documentatie werken er ongeveer 30 mensen aan dit project mee.
Het probleem bij een dergelijke organisatie is niet om een mooi programma samen te stellen, maar om er bekendheid aan te geven. Bovendien weet niemand wat er nu precies wordt verwacht en hoe je het geheel moet gaan aanpakken, omdat niemand je kan vertellen wat de juiste manier is. De voormalige culturele hoofdsteden zijn immers allemaal anders, zowel qua financiële structuur als qua manier waarop, vanuit de buitenwereld, naar de stad wordt aangekeken. De wijze waarop andere steden dit evenement hebben vormgegeven, is dus nagenoeg niet als bron te gebruiken. Verder zou je als intendant kunnen afgaan op city-marketing. In feite ga je dan door op datgene wat er al in de stad gebeurt. Maar daarmee ben ik niet tevreden, evenmin als met
het voortborduren op mijn persoonlijke voorkeuren of het organiseren van een megaconcert van bijvoorbeeld de drie wereldberoemde tenoren. Dat kost alleen maar veel geld, terwijl er voor de stad geen toekomstperspectief aan vastzit.’
| |
Tien thema's
Wegens de hierboven genoemde nadelen, bleek het boek De Onzichtbare Steden de ultieme bron te zijn. Aan de hand hiervan heeft Van Meggelen achttien thema's vastgesteld, waarvan er uiteindelijk aan tien vorm is gegeven.
‘Aan de hand van de vastgestelde thema's zijn alle instellingen en initiatieven op cultureel gebied in Rotterdam aangeschreven voor eventuele suggesties. Hierop hebben we 1.100 reacties ontvangen, waarvan 25% realiseerbaar was. De overige suggesties moesten als onuitvoerbaar, te duur of onrealiseerbaar worden afgedaan.’
De thema's, die de basis voor de meer dan 600 programma's van Rotterdam 2001 vormden, zijn:
1. | Plezierstad
De programmaserie ‘Plezierstad’ brengt de culturele vitaliteit in beeld en ondersteunt die. |
|
| |
| |
2. | Stad van vele culturen
Belangrijk is dat de culturen van de stad de kans krijgen zich te tonen en dat de term cultuur een gezicht krijgt. Rotterdam 2001 wil op dit gebied twee dingen bereiken, namelijk dat de programma's de kwestie van verschil benadrukken en tegelijkertijd kansen bieden voor samenhang door deze zowel diepgaand aan de orde te stellen als breed en toegankelijk te presenteren. |
|
3. | Stad van verhalen
Behalve een podium voor talloze vertellingen is de stad een bron van vele verhalen. Soms bepalen die verhalen de identiteit van een stad. Proza, beeldproducties en de podiumkunsten zijn de voertuigen bij uitstek van verhalen en vertellingen. Door hun artistieke verdichting zijn ze in staat om te ontroeren, herkenning op te roepen en identificatie te bewerkstelligen. |
|
4. | Vitale Stad
‘Vitale Stad’ gaat uit van de kwaliteiten, de creativiteit en de vitaliteit die voortkomen uit het ‘anders zijn dan anderen’. Vitale Stad heeft het niet over problemen, stigma's en marginalisering maar over potenties, kwaliteiten en kansen. |
|
5. | Young@Rotterdam
Rotterdam is de enige stad in Nederland die zich verjongt. De laatste decennia was Rotterdam een broedplaats voor jongerencultuur. Een laboratorium voor vele jonge kunstenaars en ontwerpers, en kraamkamer van nieuwe muziekstromingen en trends. Het feit dat binnen die jongerenculturen de diverse etnische culturen zich veel makkelijker en vanzelfsprekender vermengen dan elders, maakt ze des te belangrijker. |
|
6. | Stedelijk wonen en de stad als huis
In de 21e eeuw ligt het percentage stadsbewoners boven de 50% van de wereldbevolking. In Europa is dat al 75%. Tegelijkertijd hebben de grote Europese steden moeite hun bewoners vast te houden en groeit de suburbanisatie. Rotterdam kampt met beide ontwikkelingen. Rotterdam 2001 vindt dit van groot belang en besteedt er daarom aandacht aan. |
|
Intendant Bert van Meggelen, uitkijkend over de culturele as van Rotterdam.
7. | Werkstad
In het jaar 2001 staat de titel ‘Werkstad’ voor een grote serie experimentele culturele activiteiten. Het gaat om broedplaatsen en kweekvijvers, culturele laboratoria en artistieke werkplaatsen, om workshops en internationale uitwisselingen, master classes en diverse bijdragen aan het programma van de Erasmus Universiteit Rotterdam en van de Hogeschool Rotterdam. |
|
8. | Periferie centraal
Achttien gemeenten uit de omgeving van Rotterdam hebben het motto van Rotterdam 2001 omgekeerd tot het motto ‘Vele steden maken Rotterdam’. Rode draden in de programmaserie zijn een speurtocht naar de identiteit van de verschillende gemeenten en de relatie tussen de periferie en de grote stad. |
|
9. | Stad van de Toekomst
Meer dan 50% van de kinderen die in Rotterdam worden geboren, is niet van oorspronkelijk Nederlandse afkomst. De komende jaren zal dat percentage nog aanmerkelijk oplopen. Dat betekent dat Rotterdam, dat nu al een door en door multi-etnische stad is, dat alleen nog maar meer zal worden. In de programmaserie ‘Stad van de Toekomst’ staan ontdekking, ervaring en uitwisseling op cultureel en artistiek gebied centraal. |
|
| |
| |
10. | Stromende Stad
In de programmaserie ‘Stromende Stad’ gaat het behalve om Rotterdam als logistiek mondiaal knooppunt ook over de Europese dimensies van de stad en over de stromen mensen die haar tot een migratiestad maken. Maar ook letterlijk maakt het stromende water de stad tot wat zij is: stad aan de rivier, havenstad, stad aan de zee. Water is ook symbool voor de oorsprong van het leven. |
|
De voormalige bioscoop Calypso: uiterst geschikt als een permanent informatie- en programmacentrum.
| |
Strategie en doelstelling
Van Meggelen: ‘De verschillende thema's zijn nodig, omdat Rotterdam zich niet laat vastleggen op één imago. Anders dan bijvoorbeeld Florence of Venetië, die uiteindelijk als museum ten onder zullen gaan, omdat al het leven aan deze steden wordt onttrokken. Wij hebben ons niet aan Brussel gespiegeld, maar veel meer aan Antwerpen, dat ook een havenstad is. Wat wij met de programma's proberen te bewerkstelligen is de tegenstelling tussen “high and low culture” te verzachten door meer overloop aan te brengen met behulp van de zogenaamde verleidingsstrategie. Dit om zoveel mogelijk mensen erbij te betrekken. Daarnaast is de programmering niet alleen voor Rotterdam bedoeld, maar ook voor de rest van Nederland en internationaal. Of we erin slagen Rotterdam 2001 tot een succes te maken, laat zich vooralsnog moeilijk meten. Natuurlijk kun je het aantal bezoekers tellen, maar veel belangrijker is het vervolg. Wat, bijvoorbeeld, merk je over twee jaar nog van Culturele Hoofdstad 2001?
Onze doelstelling is dan ook heel duidelijk: de stad stimuleren om de culturele agenda aan te vullen en te versterken. En dan maar hopen dat - na het opheffen van onze organisatie - andere mensen hiermee verder gaan. In wezen fungeer ik dus meer als gids dan als manager. Ik kan niets sturen, maar wel verleiden, aansporen en stimuleren. Bij de evaluatie in 2002 moet blijken of de instellingen, initiatieven en de gemeente hieraan een praktische invulling kunnen geven. Er wordt dit jaar voor 51 miljoen gulden geïnvesteerd (een derde door het rijk, een derde door de stad en een derde uit prive-middelen). Het is nog maar de vraag of de winst bij de investeerders terecht komt. De horeca en het bedrijfsleven worden er uiteraard beter van, maar of dit ook voor de kunstsector geldt? Voor sommige kunstenaars geldt Rotterdam 2001 wel als een extra aansporing. Zij krijgen dit jaar net dat extra duwtje dat ze nodig
| |
| |
hadden. Een goed voorbeeld hiervan is het Centrum van Theater onder leiding van Paul Rottger. Dat centrum mag dan wel geen noemenswaardige financiele voordelen krijgen, maar je kunt hier wel van winst spreken. Winst boekt ook de Rotterdamse Schouwburg, die al heel lang een internationale keuze wilde maken. Dankzij het geld dat dit jaar in Rotterdam wordt gestoken, is de schouwburg in staat deze keuze daadwerkelijk uit to voeren.’
Culturele renaissance
Rotterdam 2001, Culturele Hoofdstad van Europa is een zoektocht naar de kwaliteiten van de vele verschillende steden die Rotterdam in zich bergt. Het resultaat -van-die speurtocht, - het programma, is in feite een vittuel gids die toont wat de kracht is van cultuur en van de vele culturen die in Rotterdam aanwezig zijn. Het toont hoe Rotterdam aline 2001 een culturele renaissance doormaakt die uniek is maar tegelijkertijd heel gewoon lijkt, en die op hetzelfde moment zowel succesvol is als een pad volhindeinissen. (...)
Maar ook is het een gids van steden die in ons hoofd bestaan: van de gedaantes van de stad zoals we ons die herinneren uit het Verleden en zoals we die fantaseren voor de toekomst. Van steden:die een bectreiging lijken - vluchtsteden en verWairrende steden - van steden, van verlatigen en steden die niet weer zijn dan een imago, van muzikale steden en steden die er alleen zijn wanneer je ernaar luistert. En van een stad die van dit alles een beetje is: Rotterdam.
Bert van Meggelen in Rotterdam is vele steden: een raamvertelling.
| |
Invulling met permanent karakter
Het gebouw vanwaaruit de hele organisatie van Rotterdam 2001 plaatsvindt, ligt aan de Mauritsweg: een onderdeel van de culturele as van Rotterdam die loopt vanaf het centraal station tot aan de rivier de Maas. Aan weerszijden van deze as zijn de culturele instellingen en initiatieven geconcentreerd. Dus geen toevallige locatiekeus. Pal naast dit tijdelijke onderkomen is de voormalige bioscoop Calypso gesitueerd, een pand dat al een poosje was dichtgetimmerd. Volgens de organisatie een prima plaats voor een nieuw en permanent gevestigd informatie- en programmacentrum, compleet met restaurant en cafe. Schuin tegenover deze locatie is een beeldenplatform gerealiseerd met een gefaseerde invulling van beelden.
Verder is in het Museum park een Kinderhoofdkwartier ondergebracht, bedoeld als ontmoetingsplaats van kinderen en kunst. De programma's, die tot nu zijn gepresenteerd, zijn zo goed bezocht, dat men denkt aan een permanente invulling.
Dat geldt ook voor ‘Preken voor Andermans Parochie’, een initiatief waarbij de diverse kerken samenwerken in het houden van een wekelijkse preek door een geestelijke met een ander geloof. Dat kan zijn een imam in een katholieke kerk, een bisschop in een synagoge of een rabbi in een moskee. Het thema blijft steeds hetzelfde,
Bert van Meggelen, intendant van Rotterdam Culturele Hoofdstad 2001
| |
| |
namelijk: ‘Wie is de ander? Hoe gastvrij zijn we en hoe kijken we tegen de ander aan?’
| |
Geschiedenis en symboliek
Eén van de onderwerpen van Rotterdam is ‘de stad van verhalen’. Dit thema komt in allerlei programmaonderdelen tot uiting. Zo heeft theatermaker Peter Sonneveld aan tien Nederlandse auteurs gevraagd gedramatiseerde monologen te schrijven over 21 in Rotterdam begraven personen. Het resultaat daarvan is de theatervoorstelling Lazarus, dat ook in boekvorm is verschenen.
Hoewel Rotterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog grotendeels is verwoest en dus weinig historische gebouwen heeft, is er heus wel iets over het verleden van deze stad te vertellen. Zo is er de tijd van het Interbellum (1920-1940), de tijd waarin de haven nog in de stad lag en Rotterdam werd gekenmerkt door een tegenstelling van treurige armoede enerzijds en culturele vitaliteit anderzijds. Rotterdam was de plaats waar je moest dansen, de stad van de jazz en het variété uit de periode van Josephine Baker. Ook literatuur nam toen een belangrijke plaats in. Speciaal over deze periode is een tentoonstelling samengesteld.
Een tentoonstelling van geheel andere aard betreft Going Dutch uitgevoerd door de Rotterdamse kunstenares Liesbeth van Ginneken. Zij siert in totaal 24 gebouwen met metershoge afbeeldingen van schilderijen van verschillende kunstenaars. De afbeeldingen zijn afkomstig uit kunstcollecties van de bedrijven die in de gebouwen zijn gehuisvest. Het resultaat is een spectaculaire openluchttentoonstelling verspreid door het gehele centrum van de stad. Ook het hoofdkwartier van Rotterdam 2001 aan de Mauritsweg is met zo'n immense afbeelding uitgerust en wel met de Toren van Babel, vervaardigd door Pieter Bruegel de Oude.
Van Meggelen vertelt waarom de organisatoren juist voor deze afbeelding hebben gekozen: ‘Ten eerste willen we de voorstelling van dit schilderij uit het negatieve trekken. De Toren van Babel staat immers voor verwarring en te hoge ambities, die door God worden afgestraft. Ten tweede verbinden wij er een soort symboliek aan. Wij willen de mensen waarschuwen voor te hoge ambities (te hoge gebouwen) en aansporen tot het vermogen tot samenwerking. Wil Rotterdam overleven, dan moet er tolerantie en respect zijn voor de ander. Ook moet men nieuwsgierig zijn naar de taal en cultuur van de ander. Wanneer men vele talen verstaat, is er vermogen om elkaar te begrijpen. Indien dat er niet is, dan verbrokkelt de toren (lees: de enige hoogbouwstad van Nederland).’
| |
Rotterdam in bedrijf
Bij velen zal Rotterdam wellicht in eerste instantie het beeld van een havenstad oproepen. En niet zomaar een haven, maar één van wereldformaat. En het is natuurlijk juist, Rotterdam is een nijvere stad, het kloppende hart van de Nederlandse economie. Maar zoals dit dossier enigszins duidelijk maakt: Rotterdam is nog veel méér.
In oktober verschijnt voor het eerst het jaarboek Rotterdam in bedrijf. In die uitgave zullen bedrijven uit het Rijnmondgebied zichzelf presenteren: informatie over hun activiteiten, hun visie, hun toekomstverwachtingen en -perspectieven enzovoort. Het voorwoord zal worden geschreven door P.J.H.M. van Dijk, wethouder van Economische Zaken en van de Haven.
Verder zullen de Dienst Stedebouw en Huisvesting, en het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam uitgebreid vertellen hoe zij in de toekomst, en meer bepaald in 2002, zullen bijdragen aan de groei van de Rotterdamse economie.
Het jaarboek zal worden opgedeeld in een aantal katernen: Logistiek en Transport, Haven, Sport en Recreatie, Bouwnijverheid, en jawel, ook Cultuur, leder katern zal een algemeen artikel bevatten van de hand van een gespecialiseerde auteur.
Het jaarboek zal een oplage hebben van 5.000 exemplaren. Het zal binnen het Rijnmondgebied verspreid worden naar
■ | de directies van bedrijven met méér dan 15 medewerkers; |
■ | de Arbeidsbureaus; |
■ | de Kamers van Koophandel; |
■ | de Uitzendbureaus. |
Het jaarboek is een uitgave van B & B Media Adviseurs, Trippaardstraat 29, 6017 AM Thorn.
|
|