Kunst en de openbare omroep: een studiedag en een dossier
• Guido Logie
In februari organiseerden het Instituut voor Culturele Studies en het Departement Architectuur, Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening van de K.U. Leuven twee studiedagen over ‘de rol en de plaats van de kunst in de openbare ruimte’. De Werkgroep Media van het Algemeen-Nederlands Verbond verleende zijn medewerking aan de tweede studiedag ‘Kunst en de openbare omroep’ op 15 februari. Curator van die studiedag was Johan Van Heddegem, hoofd Audiovisuele Dienst van de K.U. Leuven en inmiddels co-voorzitter van de ANV-Mediawerkgroep.
Van Heddegem omschreef het doel van de studiedag in zijn inleiding als volgt. ‘Vandaag is de kernvraag of de openbare omroep nog als een publieke plek kan worden beschouwd en, zo ja, welke de mogelijke, wenselijke, noodzakelijke plaats is die de kunst daar kan bezetten.’ En vervolgens legde hij een reeks interessante vragen voor. Zoals, om ons tot een paar vragen te beperken: ‘Als kunst slechts een beperkte groep a priori geïnteresseerden aanspreekt, is het dan aanvaardbaar daar de per definitie schaarse zendtijd van een massamedium voor in te zetten?’ Of: ‘Moet een publieke omroep die met het geld van de belastingbetalers bekostigd wordt, zoveel mogelijk kijkers en luisteraars zien te lokken? Is ‘maximising the audience’ een doel op zich, ongeacht het soort programma's?’ Of nog: ‘Wie bepaalt de opdracht van de openbare omroep? De mediaminister in onderhandeling met de omroepbaas? Of is er behoefte aan een ruimere discussie met de ‘stakeholders’?’
Zoals dat hoort op een studiedag, vielen er boeiende en gevarieerde referaten te beluisteren. In dit geval onder meer van de filosoof Bart Verschaffel, van de communicatiewetenschapper Jo Bardoel (de enige Nederlander in het gezelschap) en van de neerlandicus Geert Buelens.
De vele mooie theorieën en beschouwingen konden toch niet beletten dat de deelnemer een beetje op zijn honger bleef zitten en het, vooral naar het einde toe, wellicht een beetje op de heupen kreeg. Om te beginnen waren er twee belangrijke spelers in het debat afwezig: de overheid én de publieke omroep. Wellicht mede daardoor kon het debat langzaam maar zeker in één richting schuiven: zinnige kritiek op het functioneren van de publieke omroep VRT, op de gehanteerde performantiemaatstaven, op de doem van de kijkcijfers enzovoort mondde uit in weinig inspirerend gezeur en gekanker. Academisch niveau bleef soms ver zoek. En er bleek zowaar ineens heimwee naar de publieke omroep zoals die reilde en zeilde voor toenmalig mediaminister Erik Van Rompuy een heuse manager naar het omroepbedrijf stuurde om het bij de tijd te brengen. Dr. Jo Bardoel liet op een bepaald moment horen: ‘Aan deze eredienst van de nostalgie wens ik niet mee te doen.’ Het mocht niet baten. De situatie in Nederland kwam er sowieso al niet aan te pas.
Neerlandia besloot, uitgaande van de studiedag, een ‘dossier’ rond hetzelfde thema te maken en te proberen bij de gesprekspartners een antwoord te vinden op de vele (eenzijdige) kritiek van Leuven. De Vlaamse publieke omroep deed graag mee. Leo De Bock, nethoofd van Canvas, ging in op ons verzoek voor een interview. Media-minister Dirk Van Mechelen gaf andermaal niet thuis. Geen nood, zijn voorganger, Erik Van Rompuy, nu in de oppositie, wou wél een en ander kwijt.
In Nederland vonden we Ted Mooren (TROS) en Henk van der Meulen (NPS) bereid tot een vraaggesprek. Om begrijpelijke redenen wou de NOS nu niet meespelen.
En het feit dat prof. em. Adriaan Verhulst, gewezen voorzitter van de Raad van Beheer van de BRT, een fragment uit zijn omroepmemoires - over het ontstaan van de commerciële televisie in Vlaanderen - wou publiceren, sluit bij dit alles mooi aan.
Onze ‘huistekenaar’, Hans van den Tillaart, ten slotte vatte het thema ‘Kunst en openbare omroep’ samen in een tekening voor het omslag van dit Neerlandia-dossier.