[Nummer 2]
Vooraf
Groot-Nederland: aan de orde?
• Guido Logie
De fusie Haagse Post/De Tijd pakte in het nummer van 25 mei jongstleden uit met een opmerkelijk achtergrondverhaal van Stan de Jong onder de titel ‘De megafusie Nederland-Vlaanderen’. De auteur handelt in zijn lange stuk over de Vlaams-Nederlandse samenwerking vandaag de dag en filosofeert over de vele voordelen van ‘Groot-Nederland’ - jawel, het samenvegen van Vlaanderen en Nederland tot één geheel, dus ook bestuurlijk.
Het artikel is met kennis van zaken geschreven. Slechts enkele dingen zijn wat overdreven aangezet. ‘Corruptie en nepotisme zijn onder Belgische ambtenaren usance,’ schrijft De Jong. ‘Burgers die niet bereid waren om de tweede wintersportvakantie van een douanier of gemeenteambtenaar te bekostigen, konden tot voor kort nergens met hun klachten terecht.’ Nou ja, toch een ietsje overdreven.
Echt origineel is het artikel niet: het bevat vooral de ideeën van prof. Andries Postma zoals hij die een drietal jaar geleden, onder meer in dit blad, vertolkte: Vlaanderen, de aantrekkelijke bruid. Buit, schrijft De Jong heel even. En ook daar valt over na te denken.
De Jong schrijft vrij lovend over wat de Belgische paarse regering met groene franjes verwezenlijkt. De Vlaamse krant ‘De Standaard’ bracht een reactie van de Belgische liberale kamervoorzitter Herman De Croo op het artikel en die mag gewoon onbeschoft genoemd worden. Het is bekend dat De Croo doorgaans geen blaadje voor de mond neemt en soms nogal ongezouten zijn meningen rondstrooit. Wie met een interview wil scoren, neemt De Croo als ‘slachtoffer’. Cynisch is vooral deze uitspraak: ‘Intussen is toch gebleken dat België een betere regeling heeft voor de opslag van vuurwerk en dat we drie keer meer bedden in brandwondencentra hebben.’
De Croo heeft het blijkbaar niet op Nederlanders begrepen. Als privé-persoon is dat zijn goed recht. Hij is op dat vlak geen uitzondering. In Vlaanderen kun je wel meer mensen ontmoeten die niets van hun noorderburen moeten hebben. Vlaanderen is niet meteen de verdraagzaamste regio van Europa. En veel van wat De Croo zegt, kun je in Vlaanderen wel meer beluisteren. Doodgewone ‘café-praae’, om het op zijn Vlaams te zeggen, een politicus van stand onwaardig. Aileen de zuinigheid komt voor een keer niet aan bod.
Maar dat De Croo zijn brutale uitspraken doet terwijl hij ook de eerste burger van het land is, kan niet. Hij beledigt een buurvolk. Hij zou het ongetwijfeld nooit in zijn hoofd halen om zich op eenzelfde onbeschofte manier uit te laten over bijvoorbeeld Marokkanen of Turken. Wellicht zou dat hem zijn politieke kop kosten.
Maar nu, ach, het ging maar over Nederlanders. Hij heeft toch maar een beetje de vooroordelen uit de moppen afgestoft en weer opgedist? Er is opvallend weinig te doen geweest over zijn uitspraken. Ik heb nergens vernomen dat De Croo, of premier Verhofstadt zelf, zijn excuses heeft aangeboden aan Nederland. Zelfs de CVP, die maar moeilijk haar draai vindt in de oppositie, heeft de kans laten liggen om de kamervoorzitter het vuur aan de schenen te leggen met zijn beledigende taal over een buurvolk. Een buurvolk waar we toch een goed nabuurschap mee nastreven? Dat laten politici althans of en toe horen.
Maar de krasse uitspraken dreigen te verdoezelen waar het eigenlijk om gaat. Het stuk in HP/De Tijd filosofeerde dus over de voordelen van Groot-Nederland. Maar is Groot-Nederland ergens anders aan de orde dan bij enkele mensen die daarover filosoferen en hun ideeën daarover aan het papier toevertrouwen? Een staatkundig samengaan van Nederland en Vlaanderen, ligt daar iemand wakker van? Ik denk het niet. Vermoedelijk zelfs prof. Postma niet. En Herman De Croo duidelijk helemaal niet. Hij heeft de Groot-Nederland-gedachte op zijn manier alleen maar willen weglachen.
Caroline de Gruyter formuleerde het in de NRC zo: ‘Omdat dat gehamer op een gezamenlijke traditie vooral uit België komt, krijgt een Nederlander misschien de indruk dat een Groot-Nederland bespreekbaar is. Niets is minder waar, wilde De Croo deze week maar even zeggen. “Als de fusie er ooit komt, ga ik echt in het verzet.”’
Mooi meegenomen is dat zo'n artikel als ‘De megafusie Nederland-Vlaanderen’ en de reacties erop weer eens de samenwerking van Nederland en Vlaanderen extra onder de aandacht brengen. En dan vooral de kritiek op de tergende traagheid waarmee bepaalde dossiers voortkruipen. Denken we maar aan het uitbaggeren van de Schelde of het aanleggen van de IJzeren Rijn. De Croo: ‘De IJzeren Rijn mag er niet komen omdat er ochot wat vogels en mollen in de weg liggen.’ De Jong: ‘Zijn de miljarden die we in de aanleg van de Betuwelijn stoppen nodig als er al een IJzeren Rijn ligt, die onze tweede grootste havenstad Antwerpen - we denken nog even in het Groot-Nederlands - met het Ruhrgebied verbindt?’
In die kritiek vinden De Jong en De Croo elkaar. En dat is wel terecht.