Spaghetti bolognaise
Naar aanleiding van een ‘seminarie’ van de Vlaamse Vereniging van Studenten over de verklaring van Bologna op vrijdag 9 maart, liet Vlaams minister voor cultuur Bert Anciaux via het persagentschap Belga een persmededeling verspreiden over ‘de dreigende verengelsing van het hoger onderwijs’.
De verklaring van Bologna, goedgekeurd door de onderwijsministers van de Europese Gemeenschap, verdeelt het hoger onderwijs in twee fases: eerst bachelor, vervolgens masten Men heeft de bedoeling in de tweede fase de internationale mobiliteit van de studenten te versterken. Veel Vlaamse instellingen voor hoger onderwijs opteren er dan ook voor om in de masterfase het Nederlands door het Engels te vervangen. Bert Anciaux ‘zet zich ten stelligste af tegen deze trend’, lezen we in zijn verklaring, en hij doet dat (uiteraard) als minister voor cultuur maar ook als voorzitter van de Nederlandse Taalunie.
Interessant is dat op de ANV-conferentie ‘Voertaal Nederlands?!’ in Dordrecht in november 2000 prof. em. Toon Hagen, voorzitter van de Raad voor Taal en Letteren van de Taalunie, zei dat de overheid regels moet stellen voor het gebruik van de moedertaal in het onderwijs. Het moet duidelijk worden dat er in de eerste fase van het hoger onderwijs in het Nederlands gedoceerd moet worden en slechts uitzonderlijk in een andere taal. Hagen opperde dat er in masterprogramma's misschien wat meer mag. (Zie verslag van M. van Scherpenzeel in Neerlandia 2000/5)
Het is zeer de vraag of staatssecretaris Rik Van der Ploeg de opvattingen van zijn Vlaamse collega Anciaux deelt. En wat denken de ministers van onderwijs over deze aangelegenheid?
Verengelsing zou betekenen, aldus minister Anciaux, ‘dat de sociale functie van het onderwijs en de rijkdom van een Europese eenheid-in-verscheidenheid in het gedrang komen.’ Hij licht zijn visie in een zestal punten toe.
• | Nederlandstalig onderwijs is een belangrijk instrument ‘om alle bevolkingsgroepen op een actieve en democratische manier’ aan het maatschappelijk gebeuren te laten deelnemen. |
• | Onderzoek wijst uit dat onderwijs in de eigen taal belangrijk is om kansarmere groepen te laten participeren aan het (hoger) onderwijs. |
• | Er zijn geen gegevens beschikbaar waaruit blijkt dat het noodzakelijk is het hoger onderwijs in het Engels te organiseren om Vlaanderen aan de internationale mobiliteit te laten deelnemen. |
• | Een groot gedeelte van het onderwijs in een andere taal geven leidt onvermijdelijk tot verschraling van de eigen taal en een verlies aan mogelijkheden voor de eigen cultuur. |
• | Onderwijs in een andere taal gaat gepaard met kwaliteitsverlies van de eigen taal. |
‘Het is niet iedere academicus gegeven zich vloeiend uit te drukken in een andere taal,’ schrijft de minister.
Wij zouden er willen aan toevoegen: het is niet iedere academicus gegeven zich vloeiend uit te drukken in zijn eigen taal. Op zaterdag 3 maart werd in Gent een Visser-Neerlandiaprijs uitgereikt aan de Vereniging Algemeen Nederlands (VAN). De voorzitter van die vereniging, Frans Debrabandere, hield in een interview met Ludo Permentier in De Standaard van maandag 5 maart een pleidooi voor de standaardtaal. ‘Nederlanders vinden vaak dat de Vlamingen veel voor hun taal overhebben. Daar is niets van. (...) De meeste Vlamingen beseffen niet dat ze nog veel Nederlands te leren hebben,’ aldus Debrabandere. En hoewel zijn uitspraak enigszins gerelativeerd kan worden, heeft hij in grote mate gelijk.
Een leraar moet met zijn leerlingen Nederlands praten, vindt de VAN-voorzitter. En een minister voor cultuur moet de cultuurtaal hanteren. Dit laatste is een goede raad aan het adres van de Vlaamse minister voor cultuur Anciaux die doorgaans behoorlijk ‘tussentalig’ bezig is. De meeste van zijn collega's doen het trouwens niet veel beter. Integendeel. Vergeleken bijvoorbeeld met de groene federale minister van volksgezondheid, Magda Aelvoet, hanteert Anciaux een uiterst keurig Nederlands. Met recht en reden mag men van politici die zich om de haverklap tot de bevolking (denken te moeten) wenden, verwachten dat ze hun moedertaal niet