Lebbis en Jansen
De drie shows die rond de jaarwisseling op televisie te zien waren, zijn kenmerkend voor de cabaretiers. Lebbis en Jansen hebben naam gemaakt met snelle, harde grappen over alles wat hun voor de voeten komt, ook over politiek. ‘Mag BZN in Zuid-Afrika optreden? Natuurlijk, ze mogen alleen nooit meer terugkomen.’ Om maar eens een grap uit de jaren tachtig te citeren.
Dolf Jansen, een lange, magere slungel met bizarre kapsels, ontmoette zijn huidige toneelpartner Hans Sibbel - Lebbis is zijn artiestennaam - op een Amsterdamse atletiekclub. Op een avond klom een klein venijnig mannetje op een tafel en hield een grappig verhaal over politiek. Ze vormden een cabaretduo. ‘Als we een vrachtwagen zien rijden met een sticker “Diesel duurder, bedrijfstak kapot”, dan denken we; “Precies, die kant moeten we op”.’ Dolf Jansen klaagde ooit in een radiocolumn dat vrouwen niets weg kunnen gooien. Bij een verhuizing wilde hij grote schoonmaak houden. ‘Maar mijn vriendin wilde echt alles meenemen: tafels, stoelen, lampen, het bankstel. Heel even dacht ik dat ze zelfs onze dochter mee wilde nemen.’
Lebbis en Jansen haalden de finale van het Leids Cabaretfestival en zijn daarna als stand-up comedians en cabaretiers op tournee gegaan. Ze maakten naam omdat ze steeds actuele grappen hebben en hun programma steeds vernieuwen. ‘Als u morgenavond komt kijken, zult u deze grap niet meer horen.’
Lebbis en Jansen hebben een traditie van hun oudejaarsshow gemaakt. Dit jaar waren zij voor het eerst met hun oudejaarsshow op televisie te zien. Dolf Jansen presenteert een radioprogramma en heeft sinds kort een talkshow op zaterdag: Later wordt het leuker. De show van Lebbis en Jansen bood het vertrouwde beeld. Dolf Jansen stond voortdurend met zijn armen over elkaar, maakte snelle grappen en keek geamuseerd naar de tirades van zijn collega Lebbis.
Toon Hermans heeft ooit gezegd dat je een echte komiek aan zijn handen kunt herkennen. Aan het begin van de carrière van Freek de Jonge vond Wim Kan dat zijn collega zijn vak niet verstond. De Jonge wist niet hoe hij op het podium moest staan en wat hij met zijn handen moest doen.
Lebbis en Jansen hebben een gerenommeerde regisseur en zijn al meer dan tien jaar bezig. Maar Dolf Jansen staat nog steeds met zijn armen over elkaar op het podium. Het lijkt wel of hij het koud heeft. Ze hebben grappige koppen en maken daar goed gebruik van. Maar hun grootste troeven zijn hun snelheid - ze praten sneller dan ze kunnen denken - en hun bizarre grappen. Bovendien blijven ze zichzelf. Lebbis kan zich over van alles en nog wat vreselijk opwinden.