den. Daarmee gaf hij het belang van de restauratie van het Belgenmonument aan.
Volgens de heer Staal zit de Eerste Wereldoorlog niet in het collectief geheugen van de Nederlanders. ‘Hoeveel Nederlanders weten tegenwoordig nog dat in de Eerste Wereldoorlog één miljoen Belgische vluchtelingen ons land binnenkwam?’, vroeg hij zich af. Staal vertelde dat in bijna ieder Belgisch dorp wel een monument staat dat herinnert aan de Eerste Wereldoorlog. In Nederland vind je daarentegen maar weinig monumenten die verwijzen naar deze oorlog. Daarom is het Belgenmonument in Amersfoort ook zo waardevol volgens Staal. ‘Het Belgenmonument is één van de weinige tastbare herinneringen aan de Eerste Wereldoorlog.’
De heer Swinnen sprak vooral lovende woorden over de restauratie van het monument. Zo zei hij dat de feestelijke onthulling van het monument de saamhorigheid tussen België en Nederland illustreert. Swinnen wees ook op het verleden: ‘Nederland betekende tijdens die gruwelijke oorlog een veilige haven voor één miljoen Belgische vluchtelingen, terwijl Nederland in die tijd zelf maar zes miljoen inwoners had.’
Na het officiële gedeelte van de middag, ging het feest nog even door. In de partytent werd een toneelstuk opgevoerd. De toeschouwers werden meegevoerd naar het jaar 1917, waar een sergeant uit een kamp voor Belgische soldaten, uitlegde hoe je patat moet maken. De sergeant deed dit in vloeiend Vlaams. Tijdens het maken van de patat kwamen er bij hem allerlei herinneringen boven over zijn vaderland. Op humoristische wijze vertelde hij over de ontberingen in het kamp bij Amersfoort.