- Gebeurde dat vroeger dan niet?
Michel Price: ‘Ik heb het niet meegemaakt. Nu is het duidelijk een onderdeel van het beleid. We willen “extra muros” werken. Het gebeurde in het verleden wel: ik denk aan de poëziezomer van Watou. Er waren nog dergelijke initiatieven.
We willen systematisch zo veel mogelijk contacten. Je ziet het ook in de programmering van dit iaar. We werken met de Stadsschouwburg waar we twee, drie voorstellingen hebben. We gaan eens om met “Bellevue”, hier in de straat werken we samen met de “NES-theaters”. Er lopen gesprekken met “Paradiso”, dat dan voor de popmuziek en zo. We zijn systematisch een netwerk aan het maken voor samenwerking met andere instellingen.
Een nieuw gegeven is ook dat we werken voor intermediairs, voor professionelen. In het verleden was dat niet uitgesloten. Men nodigde de schouwburgen wel uit. We vragen ons bij het programmeren af: heeft dit relevantie voor de Nederlandse programmatoren? Voor de Nederlandse galeriehouders?
Maar met die twee, drie journalisten of organisatoren die in de zaal zitten, daarmee maak je geen voorstelling. Je moet ook zorgen dat er gewoon publiek in de zaal zit. Het is niet de bedoeling voor een happy few, voor vijf mensen een voorstelling te organiseren.
Het is even een worsteling. We zijn daar wellicht het eerste jaar nog niet uit. In het huidige seizoen zetten we voor het eerst die lijnen uit. We zijn ook een aantal instrumenten aan het uittesten. Begin oktober hadden we een reeks nieuwe muziek die Peter Vermeersch samenstelde. Daar werd een cd van uitgegeven. Op termijn moet onze internetsite een bijzonder belangrijk werkinstrument worden naar professionelen toe. Als een organisator wil weten hoe hij die figuur of dat gezelschap kan introduceren, dan moet het de reflex zijn, als het om Vlamingen gaat: via de Brakke Grond kom ik daar wel achter. Onze website zou een soort “vluchtleiding” moeten zijn. De computer is perfect: je kunt linken maken, je kunt mensen doorschakelen naar de juiste website, naar databanken zoals die van het Vlaams Theater Instituut. We hebben een belangrijke schakelfunctie. Die cd is het voorbeeld. Er zijn honderden mensen op het gebied van nieuwe muziek in Nederland - journalisten, docenten, andere artiesten die potentieel geïnteresseerd kunnen zijn. We maken ons geen illusie. Als er een potentieel van 300 mensen is, dan zitten er misschien 30 in de zaal. Die andere 270 kunnen we wel de cd bezorgen. Een cd gooi je niet weg. Zo weten we dat we op het bureau of in de kast van die journalist of die programmeur zitten. Als we dat systematisch doen, moet er iets beginnen door te dringen. Die cd wordt niet verkocht, alleen promotioneel gebruikt.
We proberen een gecoördineerd beleid te voeren. Over een of twee jaar kan er geëvalueerd en eventueel bijgestuurd worden. Ik denk dat we zinvol aan het werken zijn en dat dat ook op termijn zal blijken. Ook als de omstandigheden ongunstig zijn, is het veel belangrijker van structureel te werken. De Brakke Grond kan er niet voor zorgen dat het theater in één keer zo attractief wordt dat duizenden Nederlanders er naartoe stromen. Wij kunnen alleen maar signaleren wat er is, en dat op de meest attractieve manier. Op termijn moet dat helpen. Het kan misschien een tijd nog slechter gaan. Ik maak me geen illusie: soms moet je door een dal gaan om terug hoger te geraken. Als je maar weet waar je naartoe wil. Ik wil een pluim op de hoed van de overheid steken. Ze vroegen: waar willen jullie naartoe met de Brakke Grond? Ze hebben een bestuurscommissie geïnstalleerd, ze hebben ons extra geld gegeven en extra personeel. We klagen wel eens, maar het mag ook gezegd worden als een overheid op een bepaald moment zelf een systematisch, gecoördineerd overlegbeleid voert.’