De Bedevaart
- Nog even terug naar Roskam, die een trouw bezoeker van de IJzerbedevaart blijkt te zijn. De heisa die er onder andere in 1995 en 1996 was, schockeerde Roskam. In 1996 gaat hij zelfs niet ‘op bedevaart’. In zijn reactie heeft hij het over ‘de ongelooflijke doortraptheid van dien Van Hecke en consorten’.
Heeft de hele heisa op de bedevaartweide waar men zich in twee kampen opstelde, u persoonlijk gekwetst?
H.S.: ‘De twist rond de IJzerbedevaart heeft me inderdaad persoonlijk gekwetst omdat ik daar het grijnzende masker van het fascisme, van de nazistische methoden in zag verschijnen zoals ik ze uit eigen ervaring heb leren kennen. Bovendien heb ik met grote aandacht de nazistische auteurs bestudeerd. De handleidingen van Goebbels hoe je de macht verovert bijvoorbeeld. Ik heb de demagogische trucs intens bestudeerd. Ik heb eens de woede van Filip Dewinter op mijn hals gehaald en toen heb ik hem gezegd: “Meneer Dewinter, u verveelt me mateloos want alles wat u zegt en doet, heb ik allang bij Goebbels gelezen. Er is helemaal niets nieuws aan, u bent een epigoon maar lang niet zo begaafd als het oorspronkelijke model.’ Wat mij bijzonder stoorde, was dat dat medegepatroneerd werd door Lieven Van Gerven (oud-voorzitter van het Davidsfonds, G.L.) en consorten. Dat zijn dan universiteitsprofessoren!’
- Frans-Jos Verdoodt heeft op de jongste IJzerbedevaart excuses aangeboden voor de Vlaamse collaboratie. Kan hij spreken namens een groep?
H.S.: ‘Frans-Jos Verdoodt is wel goed geplaatst om te weten tot welke nu niet meer te begrijpen uitersten de collaboratie is gegaan. Natuurlijk, wie vertegenwoordigt wat? Wat Verdoodt heeft gezegd, heb ik twintig jaar geleden al in de partij gezegd. Maar wie ben ik? Mag ik namens hen spreken? Eigenlijk niet. Op mijn zestiende kwam ik in een Belgisch concentratiekamp terecht, per toeval, en na een paar jaar ben ik eruit gekomen. Ik heb in de collaborerende jeugdbeweging gestaan. Ik heb er veel over nagedacht en gelezen en ik ben tot een mening gekomen. Maar als ik die mening uit, vertegenwoordig ik dan iemand? Nee, ik ben niet democratisch gelegitimeerd om te spreken namens.
Maar je kent dat spreken namens. Au nom des cent mille morts... Dat is gemakkelijk, er is er niet één die zijn mond nog kan opendoen.
Je hebt wel het recht om te zeggen: “Kijk, ik heb het beleefd, ik heb geen vooroordelen daarover, maar ik ben na een eerlijke analyse tot het besluit gekomen dat ik in een kamp heb gezeten dat misleid is geworden.” Dat is een mening, een belangrijke mening misschien. Als ik dan die mening kan toetsen aan die van een aantal niet-onbelangrijke mensen die in dezelfde situatie gezeten hebben, ja, dan heeft dat waarde.
Maar niemand zal ooit kunnen spreken in naam van de collaboratie. Je had in de collaboratie al vier, vijf verschillende strekkingen, al dan niet gegroepeerd. Er is nu geen enkel gelegitimeerd verband meer. En moest het bestaan, dan zou ik zeggen: “Let op, oud-strijders-verenigingen zijn zowat het gevaarlijkste wat er in een samenleving bestaat.”
Dat neemt niet weg dat de mening van Verdoodt, zeker als die gedekt wordt door het IJzerbedevaartcomité, voor Vlaanderen en voor de hele Belgische context een belangrijk iets is.’
P.S. Het interview vond plaats nog vóór de Partijraad van de Volksunie de compromistekst over de toekomst en de doelstellingen van de partij goedkeurde.