[Nummer 5]
Vooraf
Over het woord en de daad
• Guido Logie
‘In Den Bosch staan we open voor ideeën van bevlogen vrijwilligers, die ik ook weleens gekscherend “gekken” noem. Ze zijn helemaal gek van een bepaald ideaal en hebben een plan op sociaal, sportief of cultureel gebied en willen dat graag binnen onze stadsgrenzen realiseren. Dan gaan we met die mensen rond de tafel zitten en zoeken naar een manier om het te verwezenlijken. Dat kost veel tijd maar ik vind het geweldig om te doen.’
Deze zinnen komen uit een interview dat Gerhard te Winkel met mr. A.G.J.M. Rombouts, burgemeester van Den Bosch, maakte en dat in het volgende nummer van Neerlandia verschijnt. Ze bewijzen dat de burgemeester ernst maakt van een democratisch beleid waarbij luisteren naar de ‘gekke’ ideeën die aan de basis leven geen ijdel begrip mag zijn.
Op het vlak van de samenwerking Nederland-Vlaanderen zijn nogal wat ‘bevlogen vrijwilligers’ te vinden. Men heeft het dan over ‘het veld’, over ‘het particulier initiatief’. En de ‘gekken’ die zich daarmee bezig houden, kunnen met de regelmaat van een klok op studiedagen, symposia en andere bijeenkomsten die gekenmerkt worden door een eruptie van toespraken, beleidsmensen van allerlei slag mooie en lovende en bemoedigende dingen horen zeggen over hun ideële bezigheden.
Maar wat stellen de bevlogen vrijwilligers (maar al té) vaak vast? Dat wanneer de realisatie van hun wilde plannen moet aangevat worden, diezelfde beleidsmensen dan niet thuis geven. Té druk, want inderdaad, gekke ideeën vergen veel tijd. Géén middelen, want inderdaad, koken kost geld en ook een overheid moet op de kleintjes letten. En vooral: het woord voeren is zo veel gemakkelijker dan de daad bij het woord voegen.
Het lijkt evident dat overheden wat geld - de bedragen die de culturele sectoren toegestopt krijgen, zijn zelden om van achterover te vallen - beschikbaar stellen om, op zijn minst, het zo vaak geroemde veld logistiek te ondersteunen. (Zie bij wijze van voorbeeld het interview met Michel Price in het Neerlandia-dossier over de Vlaamse golf.)
Het lijkt evident dat overheden, ook als ze zelf bevlogen nieuwe ideeën hebben, daarom nog niet onmiddellijk alles wat al bestaat maar niet meteen in hun nieuwe visie past, samenharken en naar de verbrandingsoven brengen. Zonder overleg. Zonder tijd vrij te maken om rond de tafel te gaan zitten.
Het is evident dat overheden willen weten wat er met de middelen die ze beschikbaar stellen, gebeurt. Dat ze eventueel met het veld willen meepraten over een beleidsplan, over de prioriteiten en over de besteding van de middelen. De bevlogen vrijwilligers hebben daar geen probleem mee, integendeel. Maar de bevlogen vrijwilligers hebben wel een probleem met de verbrandingsoven. Met de kloof tussen woord en daad bij bepaalde overheden. Concreet: als het veld juridische middelen moet hanteren om te voorkomen dat een subsidiekraantje dichtgedraaid wordt, dan is er iets mis.
Op de studiedag van het Belgisch-Nederlands Grens Overleg in het Provinciehuis van Antwerpen op 27 november jongstleden noteerden we uit de mond van mr. F.J.M. Houben, Commissaris van de Koningin in de provincie Noord-Brabant volgende wenk. ‘Op alle begrotingen zowel op lokaal, provinciaal en nationaal niveau middelen voor de grensoverschrijdende samenwerking realiseren en de rationale overheid daar ook op aanspreken.’
Wij steken maar van wal. Met dit stuk. Met deze advertentie (met dank aan de heren Rombouts en Houben!).
Bevlogen vrijwilligers ofte gekken zoeken overbeden die het werk van ‘het veld’ voor de Vlaams-Nederlandse samenwerking weten te waarderen. Die rond de tafel willen gaan zitten, die willen meepraten en - denken, die wat middelen ter beschikking willen stellen. Maar vooral: die het geweldig vinden om te doen!