Tegenstrijdigheid
Op het vlak van de differentiatie van het leeraanbod vonden er twee - ogenschijnlijk aan elkaar tegengestelde, maar in wezen elkaar versterkende - bewegingen plaats. Aan de ene kant werd er aangestuurd op een grotere vrijheid van scholen en leerkrachten om het onderwijs te differentiëren. Een steeds diverser wordende instroom van leerlingen verplicht ze daar ook toe. Aan de andere kant werden er einddoelen voor het onderwijs vastgelegd en werd in het secundair onderwijs het aantal studierichtingen beperkt om de keuze doorzichtiger te maken. Modularisering, vooral in het volwassenenonderwijs, maar ook in het secundair en hoger onderwijs moet hetzelfde doel dienen.
Hoofdstuk 8 handelt over de aansluiting onderwijsarbeidsmarkt. Door onder meer de snelle veranderingen in het arbeidsbestel blijft de afstemming problematisch. Een beschrijving van de beroepsbevolking in Vlaanderen en van de bestaande relatie tussen beide sectoren, leidt de bespreking in van de beleidsmaatregelen op dit terrein. Vanuit het onderwijs waren de voornaamste: het aansturen op meer samenwerking tussen de opleidingen en de werkgevers, het opstellen van opleidingsprofielen op basis van beroepsprofielen en het modulair maken van opleidingen. Daarnaast ontstonden er, vooral op het terrein van de volwasseneneducatie, tal van initiatieven vanuit het werkgelegenheidsbeleid. Volgens de auteurs vergen de vele inspanningen op dit gebied enige stroomlijning.
Een ander heikel punt blijft de sociale kansengelijkheid in het onderwijs. Bij wijze van inleiding op de beleidsmaatregelen worden in dit (het laatste) hoofdstuk de ongelijkheid voor en in het onderwijs behandeld. Een hardnekkig fenomeen. De beleidsmaatregelen betroffen: de studietoelagen, zorgverbreding, het non-discriminatiebeleid, de controle op de leerplicht en het spijbelen en aangepast (geïntegreerd?) onderwijs voor gehandicapten. Kenmerkend voor dit beleid is dat het vooral het micro-niveau betrof - de behoeften van de leerbedreigde leerling -, en minder de bronnen van kansenongelijkheid (zoals bijvoorbeeld het scholingsniveau van de ouders). Daarmee is tevens gesteld dat dat laatste wel wat meer aandacht verdient. Toch is het zogeheten onderwijsvoorrangsbeleid vruchtbaar gebleken, al kan er nog wel wat aan worden bijgesteld. Als belangrijk daarbij wordt aangestipt dat het beleid de scholen stimuleert om de leefwereld van hun leerlingen te verkennen en die kennis op een verantwoorde manier te gebruiken. In de lerarenopleiding zou hieraan meer aandacht mogen worden geschonken.
Noten, een bibliografie en een index die het gemakkelijk maakt om dit boek als naslagwerk te hanteren, sluiten deze publicatie af.
Het bovenstaande maakt wel duidelijk dat hier een boek voorligt waarnaar men bij herhaling kan teruggrijpen als men behoefte heeft aan inzicht in het Vlaamse onderwijsbestel en -beleid. Het geeft een voortreffelijk beeld van de huidige toestand en van de evolutie tijdens de jongste jaren. Een blik naar de toekomst had dit beeld nog interessanter kunnen maken. Op een aantal punten bleken beleidsmaatregelen te recent om ze reeds op hun effectiviteit te kunnen beoordelen. Maar dat is eigen aan een dergelijke opzet.
Ook voor Nederlanders die behoefte hebben aan een wat dieper inzicht in het Vlaamse onderwijs, durven wij dit boek aan te bevelen. Het gaat hier echter niet om een vergelijkende studie. Een aantal ontwikkelingen in Vlaanderen en Nederland lopen parallel. De uitwisseling van kennis loopt voortreffelijk. Maar veel is toch verschillend. Wie behoefte heeft aan een verdient inzicht in overeenkomsten en verschillen op een bepaald punt kan zeker baat vinden bij het raadplegen van dit boek. Voorts is even over het muurtje kijken naar hoe de dingen bij de buren lopen, een beproefd middel om wat afstand te nemen van de vanzelfsprekendheden van alledag.
J. Verhoeven en M. Elchardus, Onderwijs: een decennium Vlaamse autonomie, Studie in opdracht van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling beleidscoördinatie Onderwijs, Kapellen (2000), Uitgeverij Pelckmans, 245 p. ISBN 90 269 2816 2.
Dhr. Hinnekint is voorzitter van de ANV-werkgroep Onderwijs