een stroom van verandering in gang in de Japanse samenleving.
De tentoonstelling in Amsterdam is veel kleiner dan die in Leiden en bestaat uit een goed verlichte zaal waarin verhalen en foto's bijeengebracht zijn. Het is, net als in Leiden, een collectie om naar te kijken, maar een goede toevoeging aan de beelden en de tekst zijn wel de ingesproken stukken die met koptelefoons te beluisteren zijn.
Van Polsbroek was een amateurfotograaf die bovendien naar goed negentiende-eeuws gebruik zorgvuldig een ‘journaal’ bijhield. Zijn foto's hebben het zorgvuldige van een kunstwerk. Veel meer nog dan de landschappen die hij vaak heeft vastgelegd, zijn het de gezichten van de Japanners op de foto's die je bijblijven. Zoals de foto van de Nederlandse gezant met zijn escorte, of de foto van de zes samoerai in statiekledij. Daar denk je als toeschouwer iets van de ontreddering te zien die de plotse instroom van vreemde ideeën en technieken met zich meegebracht moet hebben.
Hoewel beide tentoonstellingen over Japan gaan, zijn de verschillen groot. Het ‘Venster op het Oosten’ geeft een kijkje over de schouder van Van Polsbroek. Het is helder en duidelijk, maar ook wat afstandelijk. De Leidse tentoonstelling is ambitieuzer opgezet en probeert de toeschouwer door Japanse ogen te laten kijken. Dat lukt maar gedeeltelijk, maar de bijzondere schilderijen maken veel goed. Samen geven de twee tentoonstellingen een boeiend overzicht. Waar je in Leiden Japans leert kijken, kijk je vanuit Amsterdam misschien wel nog meer naar de manier waarop Nederlanders toen naar Japan keken dan naar Japan zelf.
Een shogun, foto te zien op de tentoonstelling in het Scheepvaartmuseum in Amsterdam.
Bart Schmitz studeerde Contemporaine Geschiedenis aan de Universiteit Leiden en publiceerde onlangs Huize Nippon aan de Rijn. De lotgevallen van Von Siebold in Leiden. (te bestellen bij de VVV Leiden)