Grensoverschrijdende media blijven moeilijk
De grens bestaat nog steeds
• Hugo Meert
Ondanks de politieke en economische afschaffing van de grenzen tussen de Europese lidstaten blijken die nog steeds hinderlijk tastbaar aanwezig wanneer het gaat over het grensoverschrijdend mediaverkeer, ook tussen Nederland en België. Wat Vlaanderen betreft blijven de sporadische initiatieven haast allemaal steken in de projectfase. Geen enkel is de kinderschoenen ontgroeid, laat staat dat de loopfase al werd bereikt.
In zijn slottoespraak bij de studiedag ‘Op de grens gebeurt het’ (zie elders in dit nummer) onderstreepte Paul Van de Velde, directeur-generaal van de Administratie Media bij de Vlaamse Gemeenschap, het belang van de ontwikkeling van het grensoverschrijdend mediaverkeer, zeker met Nederland. Tegelijk betreurde hij het dat veelbelovende projecten, zoals ‘Radio Delta’ van de betreurde integratievoorvechter Johan Fleerackers, twintig jaar lang ‘project is gebleven’. Toch klonk er enige hoop door in zijn mededeling omtrent de in het regeerakkoord duidelijk omschreven bedoelingen van de Vlaamse regering om hieraan iets te doen. Daarbij zou de klemtoon vooral liggen op de regionale televisie, de ideale drager voor grensoverschrijdend mediaverkeer.
In dat regeerakkoord lezen we dat de
Paul Van de Velde, directeur-generaal van de administratie media. (foto: Guido Logie)
Vlaamse regering ‘de slagkracht van de regionale televisie wil verhogen, het landschap demonopoliseren en de bestuursorganen depolitiseren.’
Vlaams minister van Media Dirk Van Mechelen heeft dit akkoord geconcretiseerd in zijn ontwerp-begroting, waarin hij zijn bezorgdheid uitdrukte over ‘de precaire financiële toestand van de regionale omroepen, die hun economische slagkracht moeten zien groeien’. De minister hoopt daar een bijdrage toe te kunnen leveren door onder andere ‘een versoepeling van de uitzendschema's, de toelating om deel te nemen aan multimedia-projecten, de vergoeding voor gemeenschapsopdrachten en inschakeling in het communicatiebeleid van de Vlaamse overheid’. Hij voegt daar wel onmiddellijk aan toe dat ook in de toekomst geen directe overheidssteun moet verwacht worden, behalve natuurlijk voor TV-Brussel.
De citaten uit de slottoespraak van Paul Van de Velde noteerde ik in december van vorig jaar. Ondertussen zijn we acht maanden verder en zit de ploeg van minister-president Patrick Dewael een vol jaar in het zadel. De Standaard gebruikte de zomerse nieuwsluwte om de stand op te maken na dat jaar paars-groen beleid in België en dus ook van de Vlaamse regering onder leiding van Dewael. De titel van één van de afleveringen over het Vlaamse beleid, ‘Mediasoep wordt niet zo heet gegeten’ (De Standaard, 13 juli 2000), liet alvast aan duidelijkheid niets te wensen over. De bovenkop ‘Grote daden van Van Mechelen laten nog op zich wachten’ evenmin.
Wat het mediabeleid zelf betreft, ligt de klemtoon nog steeds op hét hete hangijzer van de ‘nationale commerciële radiostations’, wat neerkomt op de afbraak van het enige monopolie, dat de VRT nog bezit. Dat probleem zou tegen het einde van dit jaar uit de wereld zijn. In geen enkel artikel wordt echter gewag gemaakt van enig initiatief op gebied van grensoverschrijdend mediaverkeer. Dat beves-