Neerlandia. Jaargang 104
(2000)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 13]
| |
Recensie
| |
Werken in de fabriekDat de na-oorlogse emigratiegolf in Brabant minder krachtig was dan elders in Nederland, heeft volgens Van Stekelenburgs studie opvallende oorzaken. De landbouw in Brabant werd veelal beoefend in kleine, vaak gemengde
dr. Henk van Stekelenburg.
gezinsbedrijven. Toen heerste de mentaliteit dat ‘werken in de fabriek’ een deformatie was. De hechtheid aan het als sociale bescherming gevoelde Brabants-eigene was een ingebouwde rem om het agrarisch leven los te laten. In dit verband speelden religieuze - of liever: kerkelijke motieven ook een belangrijke rol. Om de Brabantse identiteit te kunnen behouden was de kerkelijke overheid niet gesteld op de industrialisatie van Brabant. De priester W. Bekkers zag al voor zich (met Philips als voorbeeld) dat ‘vele vreemdelingen worden aangetrokken, die weinig of niets met het Brabantse karakter gemeen hebben’. (Later zou deze priester - eenmaal uitgegroeid tot de populaire bisschop Bek- | |
[pagina 14]
| |
kers - als emigratiebisschop een enthousiast promotor zijn van de emigratie!) Hij stond daarin lijnrecht tegenover prof. dr. Jan de Quay, die als commissaris der Koningin in Noord-Brabant een enthousiast bevorderaar was van de industrialisatie van deze zuidelijke provincie. Hij noteerde in zijn dagboek: ‘Is Brabant dan alleen het land waar men behoorlijk katholiek kan zijn?’. Die zorg voor het willen bewaren van het Brabants-eigene bij emigratie leidde ertoe, dat emigratie naar het ontvolkte Franse platteland of naar Brazilië - en tevens in dienst van missie-projecten voor de arme boeren ginds - beter was dan naar Canada enzovoort. Die remmende factor verloor aan effect toen eenmaal die industrialisatie in Noord-Brabant radicale vormen aannam. Boerenzonen zagen hoe hun niet-agrarische dorpsgenoten in de fabriek vaste werktijden hadden, een vrij weekeinde, vakantie met behoud van loon enzovoort. Het gevolg was dat omstreeks 1963 elke belangstelling voor emigratie tot het nulpunt was gedaald. | |
Dutch? nee, BrabanderNiettemin is er met name rond De Peel van emigratie sprake geweest, ten dele geactiveerd door de (uiteindelijk goede) ervaringen van familieleden-emigranten in de periode 1880-1940. ‘Hier is alles vooruitgang, ten Uwent stilstandzoo niet teruggang’, had Jan Smits (als John Smith inmiddels tot burgemeester bevorderd in Wisconsin) het thuisfront laten weten! Wie ooit - als ondergetekende - in Wisconsin geprobeerd heeft de Brabantse emigranten te traceren, had daar grote moeite mee, omdat juist die Rooms-Katholieke kerk - maar dan ter plaatse - zorgde dat ze heel gauw opgingen in het geheel, getrouwd met Amerikaanse of Canadese geloofsgenoten van Poolse of Italiaanse origine. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Oostkant van het Michiganmeer, waar steden als Holland gevestigd zijn en waar de Dutch-Reformed Churches haarden zijn van het Hollander- of Frieszijn, dat daar zelfs gecultiveerd werd. In Wisconsin herinnerde alleen ‘Little Shut’ aan de Zuid-Nederlandse schutsboom! Vele Brabantse emigranten vonden het minder aantrekkelijk dat zij in het nieuwe vaderland met ‘Dutch’ werden aangesproken, omdat zij zich toch - ook in het nieuwe vaderland - eerder Brabander voelden! Al met al is De Grote Trek een boeiende bekroning van een wetenschappelijk opgezette studie, een nauwkeurig gedocumenteerde visie op een regionaal deel van ‘Nederland in den Vreemde’. Als U prijs stelt op correcte behandeling inzake Uw |