Literatuur
Het imago van Zuid-Afrika in de Nederlandse literatuur
• Marcel Janssens
Wilfred Jonckheere, van Vlaamse afkomst en dertig jaar lang professor Nederlandse letterkunde aan de universiteit van Natal in Pietermaritsburg, stelde een overzicht samen van het beeld van Zuid-Afrika onder de titel Van Mafeking tot Robbeneiland. Zuid-Afrika in de Nederlandse literatuur 1896-1996, uitgegeven te Nijmegen bij Vanbilt in 1999 (224 pagina's). Gerrit Komrij heeft zopas een bloemlezing uit de Afrikaanse poëzie in 1000 en enige gedichten gepubliceerd, die Zuid-Afrika eens te meer glansrijk op het literaire forum bracht. En nu gaan we met het boek van Wilfred Jonckheere weer zuidwaarts in de richting van het Zuiderkruis: hoe hebben Nederlandse schrijvers sinds 1896 in hun poëzie en verhalend proza (veel minder in toneelteksten) het imago van de Zuid-Afrikaanse samenleving weerspiegeld?
Dit is een zeer leerrijke onderneming van een onderlegd hoogleraar die daarmee niet aan zijn proefstuk is. In 1996 publiceerde hij een beknopter synopsis Vir vryheid en reg op basis van Nederlandse poëzie. Nu trekt hij dat spectrum open over alle genres en schetst hij een eeuw geschiedenis van Zuid-Afrika via de spiegels van Nederlandse en Vlaamse letterkundigen die in hun teksten over dit verre land vanaf de Jamesoninval in Mafeking tot Nelson Mandela's verblijf op Robbeneiland ook hun zelfbeeld investeerden. Zeer aantrekkelijk in dit boek is juist die vermenging van twee beelden, gespreid over een eeuw in Europa en in Afrika: het beeld van de verschuivingen in de Zuid-Afrikaanse maatschappij geprojecteerd tegen het beeld van even indringende verschuivingen in het thuisland der Nederlanden. Die twee beelden overlappen elkaar veelvuldig.
Dit epos gaat van start met de verheerlijking van de nationale mythe van de Boer, de blanke Afrikaner in zijn gevecht tegen Engelsen en zwarten. Maar die adhesie zal omslaan in aversie na de Tweede Wereldoorlog, alvast in Nederland, dat zijn cultureel verdrag met Zuid-Afrika tijdens het apartheidsregime zal verbreken, terwijl Vlaanderen het zal opschorten (in de koelkast zal opbergen in afwachting van betere tijden, die er inderdaad met de vrijlating van Nelson Mandela en met de eerste vrije verkiezingen in 1994 zijn gekomen). Een mythische figuur als Breyten Breytenbach, tezamen met de moord op Steve Biko (succesrijk verfilmd), speelde een belangrijke rol in het totstandkomen van de pressiegroep ‘Schrijven tegen apartheid’. Waar de Vlaamse Kongoromans van Walschap, Van Aken of Geeraerts een behoorlijk artistiek niveau haalden, schoten de Vlaamse teksten over Zuid-Afrika nogal eens tekort in esthetisch opzicht. Dat geldt natuurlijk niet voor Het huis van Mama Pondo van Aster Berkhof, een van de sterkste en meest succesrijke anti-apartheidsromans in de Nederlandse literatuur. Heel raak was ook, hoewel nu nog minder gekend, het toneelstuk De Honden van Tone Brulin.
Die evolutie brengt Wilfred Jonckheere overtuigend in beeld. Zijn primaire en secundaire bibliografie ogen indrukwekkend. We ontmoeten in zijn overzicht de groten uit de Nieuwe Gids-tijd als Willem Kloos en Frederik van Eeden, later adhesieapostelen als Cyriel Verschaeve en weer later auteurs, tot en met de kinder- en jeugdliteratuur, die apartheid als een smet ervaren en de Nationale Partij, decenniënlang aan het bewind, uitschelden als de bron van alle kwaad onder het Zuiderkruis. Interessant is vooral dat de auteur ook niet-gecanoniseerde literatuur betrekt bij zijn rapport. Dat ligt volkomen in de lijn van de huidige literatuurhistorische methodologie. Uit zijn studie blijkt ten overvloed dat teksten uit de subregio's (evenals uit de kinderliteratuur) even representatief zijn als de gecanoniseerde, zowel wat de externe weerspiegeling (Zuid-Afrika) als het interne zelfbeeld (Vlaanderen en Nederland) betreft. De studie beoogt vanzelfsprekend geen volledigheid. In de sector van de poëzie valt er in elk geval nog heel wat te inventariseren dat hier niet ter sprake komt. De auteur wilde ook geen historisch overzicht van de koloniale literatuur schrijven. Dat zou nogal wat meer werk en ettelijke boekdelen vergen. Dat oogmerk mogen we dus van Wilfred Jonckheere niet verwachten. Maar wat hij met zoveel ijver en engagement heeft vergaard, is echt het lezen waard. Zijn boek beschouw ik als een zeer stevige bijdrage tot de literair-historische imagologie, een vrij nieuwe tak van het comparatisme. Hij laat zien hoe drie beelden van Zuid-Afrika geconditioneerd zijn door de cultuur thuis, en hoe die dualiteit werkt. Wie dit boek over Zuid-Afrika leest, heeft dan ook vaak het gevoel dat hij naar binnen, d.w.z. naar eigen huis en tuin aan het kijken is. Kortom: een mooie toepassing van wat de academische imagologie nastreeft.
In 2002 wordt in Zuid-Afrika herdacht dat de Boerenoorlog honderd haar geleden beëindigd werd met de ondertekening van de ‘Vrede van Vereeniging’ op 31 mei 1902. Die bezegelde de nederlaag van de heldhaftige Boeren. In 2002 zal het 700 jaar geleden zijn dat de Vlamingen zegevierden in de Slag der Gulden Sporen,. Organiseren wij dan misschien samen een herdenking? Of gedenken de Afrikaners liever niet een afgang tegen de Britten, en komt er ook niets meer terecht van ‘Vlaanderen 2002’?