bepaald ‘volgend’ taalgebruik bepaalde doelgroepen, meestal jongeren, aanspreken. Toch valt het, vaak gehekelde, gebruik van Engelse woorden door de omroepen best mee. Tegenwoordig is in Nederland zo'n 10% van de woordenschat afkomstig uit het Engels. Gelet op het feit dat de Nederlandse taal doordrenkt is van Franse en Latijnse begrippen, valt dit erg mee. De Engelse woorden worden met name toegepast in de context van beroepen (sales manager etc.) en reclame. Opvallend is dat, hoewel personeelsadvertenties in het Engels gesteld lijken te zijn, ze vaak slechts een Engelse slogan hebben, waarna keurig de details in het Nederlands volgen. Kortom, de slogans zijn in het Engels maar de daadwerkelijke communicatie is in het Nederlands. Bovendien tast de aanwezigheid van Engelse woorden op geen enkele manier de Nederlandse syntaxis aan. Engelse woorden worden volgens Nederlandse regels vervoegd (faxen-gefaxt). Daarom is de aanwezigheid van Engelse woorden in de taal niet zo alarmerend als vaak aangenomen wordt. Terwijl in Nederland de opmars van het informele taalgebruik inmiddels grotendeels geaccepteerd is, wordt het tijd dat men zich ook in Vlaanderen wat soepeler opstelt en zich overgeeft aan het natuurlijke proces.
De laatste spreker was
Hans Van de Velde, verbonden aan de Universite Libre de Bruxelles. Van de Velde deed in 1997 onderzoek naar de uitspraak van nieuwslezers in
(foto Daniël Slaman)
Nederland en Vlaanderen, waarbij hij tot een aantal interessante bevindingen kwam. De centrale vraag in zijn onderzoek was of Nederlanders en Vlamingen bewust voor een eigen uitspraak kiezen. Voor dit onderzoek werd een groot aantal studenten Nederlands uit Nederland en Vlaanderen gevraagd verschillende opnames van nieuwslezers te beluisteren en aan te geven of ze de uitspraak als standaardtaal zouden bestempelen.
De reden waarom nieuwslezers als voorbeelden van standaardtaal zijn gekozen, is dat nieuwslezers alom beschouwd worden als sprekers van de standaardtaal. In Vlaanderen zet men de nieuwslezer op de eerste plaats waar het gaat om het aanleren van de standaardtaal. Leraren komen op de tweede plaats en hoger opgeleiden op de derde. Opvallend is dat ministers in Vlaanderen nauwelijks beschouwd worden als taalvoorbeeld. Ook in Nederland staat de nieuwslezer op de eerste plaats. Daarna wordt alles echter veel minder duidelijk; ministers, hoger opgeleiden, leraren, van alles wordt genoemd. In Nederland worden de meest uiteenlopende mensen als taalvoorbeeld beschouwd. Door velen wordt het taalgebruik van de Koningin als voorbeeld gezien.
Het onderzoek van Van de Velde toonde aan dat Nederlanders en Vlamingen een heel verschillend idee hebben van wat standaardtaal is. Over het algemeen vonden de Vlaamse studenten de uitspraak van de Nederlandse nieuwslezers slechter dan die van hun eigen nieuwslezers. De Vlamingen zijn het meest uitgesproken in hun oordeel. Nederlandse nieuwslezers spraken volgens hen vooral slordig en onverzorgd. Omgekeerd vonden de Nederlanders dat de Vlaamse nieuwslezers niet de standaardtaal spraken. De voornaamste Nederlandse kritiek op de Vlaamse nieuwslezers is dat het Vlaamse taalgebruik te ouderwets is. De Nederlandse publieke omroep steekt in correct taalgebruik met kop en schouders boven de commerciële omroepen uit. Bij de Vlaamse omroepen is dit verschil minder duidelijk aanwezig. Vlamingen en Nederlanders kiezen dus duidelijk voor de eigen taal als norm voor de standaardtaal.
Van de Velde sloot af met een toepasselijke anekdote uit het onderzoek. Van alle nieuwslezers leverde een nieuwslezeres de meest uiteenlopende kritieken op. Waar de Vlamingen deze nieuwslezeres als zeer goed en zeer correct beschouwden, scoorde zij bij de Nederlandse deelnemers uitzonderlijk laag. De nieuwslezeres in kwestie bleek Martine Tanghe te zijn. Nader onderzoek wees uit dat het fragment dat de studenten moesten beluisteren van Martine Tanghe toevallig een slecht fragment was, waarin Martine bij uitzondering veel te snel las. De Nederlandse studenten, die Martine Tanghe niet kenden, merkten dit fragment als bijzonder slecht aan. De Vlaamse studenten herkenden echter direct de stem van Martine Tanghe, waarop ze het fragment automatisch zeer hoge punten gaven. Hieruit blijkt dat niet alleen de taal, maar ook de persoon belangrijk is in de taalbeleving van de luisteraar.
Na het behandelen van enkele vragen uit het publiek was het inmiddels hoog tijd geworden voor het feestelijke gedeelte van de middag, de uitreiking van de prijs aan de winnaars. Dit gedeelte nam Els Ruijsendaal, hoofdbestuurslid van het ANV, voor haar rekening. Nadat ze kort wat achtergrondinformatie over het ANV had gegeven en de overwegingen voor het uitreiken van de Mediaprijs nader had toegelicht, ging zij over tot de prijsuitreiking. Martine Tanghe en 10 voor Taal, in de persoon van uitvoerend producent Irene van den Hoeven, kregen beiden een bronzen beeld, een oorkonde en bloemen, waarmee zij zeer verguld waren.