Neerlandia. Jaargang 104
(2000)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| ||||||||||||
Literatuur
| ||||||||||||
Gelukkig is wie bijtijds waanzinnig wordt
| ||||||||||||
[pagina 15]
| ||||||||||||
getuigt. Het is interessant om te zien hoe men eind vorige eeuw in Nederland reageerde, toen het multi-etnische Turkse rijk begon te verbrokkelen om plaats te ruimen voor nationale strevingen in het Zuidoosten van Europa. Precies honderddertig jaar geleden heeft August von Daehne van Varick aan de Hoogeschool in Utrecht zijn proefschrift, getiteld Bijdrage tot de geschiedenis der Oostersche kwestie, verdedigd. Het toont aan dat men de verandering van de politieke kaart van de Balkan uit redenen van een harmonieus ‘concert européen’ liever onder het dirigentschap van een Westers georiënteerde grootmacht had gezienGa naar eind1.. Het standpunt van de auteur moet wel gezien worden als het standpunt van de officiële politiek en van het kapitaal, die hun eigen belangen hadden. Ter illustratie volgen hier enkele citaten uit zijn werk dat in hetzelfde jaar 1869 gcpubliceerd werd: ‘Eig. is, hetgeen de Oostersche kwestie heet, eene vrij eenvoudige kwestie. Europa bevindt zich tegenover een staat met eene onbegrensde eerzucht bezield, die aan niets minder denkt dan om aan de wereld te gebieden; de daden der Russen te allen tijde staven deze bewering.’Ga naar eind2. ‘Wat de Westersche alliantie tegen Rusland betreft, voortreffelijk is hare beteekenis geschetst door een belgisch staatsman. Frankrijk, zegt hij, behoefde Engeland en Oostenrijk tot dit groote doel. Oostenrijk is het natuurlijk bolwerk tegen het panslavismus van Polen af tot aan de zuidelijke Donau-oevers.’Ga naar eind3. ‘Het is van belang gade te slaan, hoe de Vereenigde Staten de staatkunde van Monroe langzamerhand vaarwel zeggen, om zich in europesche aangelegenheden te mengen. Hun gedrag in Havanna en in Mexico, hunne onderhandelingen met Rusland moeten de vraag doen opkomen, in hoever het voor de europesche staten wenschelijk is deze bemoeijingen van Noord-Amerika te dulden, dar uit den aard der zaak aan de europesche orde vijandig is.’Ga naar eind4. ‘De staatkunde, die in de Oostersche kwestie de eenig deugdzame is, heeft men die van het europeesch evenwicht genoemd (...) Het is de staatkunde, die een enkelen staat behoort te beletten zich, ten koste der andere, uit te breiden.’Ga naar eind5. Uit deze citaten komen belangrijke overeenkomsten maar ook verschillen naar voren die de West-Europese politieke houding ten opzichte van de Balkan, Rusland en Amerika heden ten dage kenmerken. Als eerste is te noemen, dat hoewel Rusland in feite nog steeds gezien wordt als een mogelijke bedreiging, men probeert het door integratie i.p.v. door confrontatie controleerbaar te maken. Daarnaast is er sprake van dat, hoewel Amerika zich zeer diepgaand met Europese aangelegenheden bemoeit, die ‘bemoeiingen’ niet meer als vijandig aan de Europese orde worden gezien. | ||||||||||||
MythevormingBehalve officiële politieke visies op de Balkan bestonden echter ook andere invalshoeken. Namelijk die van individuen
Jelica Novaković op de Antwerpse boekenbeurs in 1999 (foto: G. Logie)
die op een of andere manier kennis gemaakt hadden met Balkan-volkeren en in de ban waren geraakt van culturen die zo totaal anders waren dan hun eigen cultuur. Het profiel van die schrijvende en beschrijvende enkelingen was uiteenlopend. Onder de auteurs van reisberichten en studies rondom de eeuwwisseling bevonden zich letterkundigen, geografen, antropologen, anonieme burgers, journalisten, artsen, militairen... Al die verschillende bronnen hebben echter één kenmerk gemeen: ze staan uiterst welwillend tegenover en open voor de culturele verschillen die ze tegenkomen. Montenegro - het Land der Zwarte Bergen - heeft met de indrukwekkende ruwheid van zijn landschap altijd al tot de verbeelding van reizigers uit de Lage Landen gesproken. De kenmerken van dat landschap werden graag op een mythische wijze beschreven: ‘Toen de goede God de aarde schiep | ||||||||||||
[pagina 16]
| ||||||||||||
(...) had hij eene bepaalde hoeveelheid bergen in een zak op den rug om over geheel den aardbodem te verspreiden; doch toen hij in dat gedeelte van Europa kwam, waar thans Montenegro is gelegen, scheurde de zak open en liet, voordat hij het kon verhelpen, een groot deel van den inhoud, voor andere deelen bestemd, op dien lateren Montenegrijnschen bodem neervallen.’Ga naar eind6. Ook de naam zelf bleek zijn herkomst in een mythisch verleden te hebben toen de Turken Montenegro leerden vrezen als land van sombere kleuren en van donkere machten die ze achter de verbitterde weerstand van de bevolking meenden te herkennen. Naast deze vatbaarheid voor mythevorming en mystiek was er echter nog een reden voor de aantrekkingskracht van het Montenegrijnse landschap op de inwoners van het dichtstbevolkte land van Europa: ‘Montenegro is niet alleen het Rijk van de Zwarte Bergen, doch ook het land van eene karakteristieke eenzaamheid, die in onze beschaafde eeuw moeilijk is terug te vinden, zelfs niet in die streken, welke nog niet zoo langen tijd tevoren als onherbergzaam werden geschilderd; van eene natuulijke onbevolktheid, welke beschaving niet uitsluit, doch wel zonderling en toch tegelijkertijd weldadig contrasteert met wat wij als de directe uitvloeiselen der beschaving in onze groote steden en in onze geciviliseerde landen steeds als noodzakelijk leeren kennen.’Ga naar eind7. Mythes en legenden waren in Montenegro vooral in de geschiedbeschouwing springlevend en leken de Oudheid moeiteloos met de uitklinkende 19e eeuw te verbinden. Hun vitale kracht maakte een diepe indruk op de romantisch getinte verbeelding van de reizigers. ‘Verdient een volk meer dan oppervlakkig gekend te worden, dan voorzeker wel de bevolking van dezen woesten bergchaos, waar ieder steenblok een schans, elke rotswand een vesting, iedere bewoner - grijsaard, vrouw, zelfs het kind niet uitgezonderd- een ijverzuchtig wachter is van den vrijen grond...’Ga naar eind8. De geschiedenis had, zoals menig auteur terecht vaststelde, doorslaggevend bijgedragen tot de vorming van het Montenegrijnse volkskarakter. ‘Een zo krijgshaftig en dapper volk bezit natuurlijk een groot besef van nationale en bijzondere eigenwaarde. Zij gelooven, dat geen volk op aarde zich met hen kan meten, de dapperheid van dezen stam is dan ook de trots van het geheele Slavische ras. (...) Ter herdenking hunner ontelbare schitterende overwinningen richten zij geen monumenten of triomfbogen op, maar vereeuwigen ze in epische zangen, die een Servische Iliade vormen.’Ga naar eind9. | ||||||||||||
KrijgshaftigheidKrijgshaftigheid en dapperheid blijken fascinerende eigenschappen voor reizigers uit een land waar oorlogvoering al lang plaats had ingeruimd voor politiek spel en compromis. Ook literair gezien zijn het boeiendere, poëtischereGa naar eind10. trekken dan rationaliteit en pragmatisme die ‘geldverdienende’ volkeren kenmerken. Want in tegenstelling tot de burgerlijke, materialistisch georiënteerde West-Europeaan zag men Montenegrijnen als eenvoudige natuurkinderen met geringe behoeften, die weinig waarde hechten aan bezit, maar des te meer aan eer en vrijheid.Ga naar eind11. Uit zulke commentaren treedt duidelijk een idealistisch, sociaal-utopistisch wereldbeeld naar voren dat eind vorige eeuw aanhang vond in Europa en in hoge mate overeenkwam met het gedachtegoed van het toen opbloeiende pan-Slavisme. ‘Om die redenen heeft de Europeesche jongelingschap, voor zoover zij idealen bezit, die idealen naar het Oosten verplaatst; daar leeft een jeugd vol vuur en kracht, die hoofd en hart beide vol heeft: hetzij deze jeugd als Tschernyschewsky sociaal-democratisch of als Aksakoff en Co. orthodox heet. (...) op zich zelve ligt in beide richtingen een streven, een handelen, een drijven tot daden, waarop met wellust de jonge generatiën kunnen staren, die veroordeeld zijn, als de nakomelingen der oude vikings, het romantische leven aan burgerplicht en burgerpraat ten offer te brengen.’Ga naar eind12. De eenvoud van het materiële leven weerspiegelde zich volgens de schrijvers ook in de eenvoud en zedelijkheid van de ziel. Gastvrijheid, hulpvaardigheid, eerlijkheid, trouw behoorden tot uitmuntende kenmerken daarvan: ‘Geen land, zeker niet in den Balkan en wij zouden bijna willen zeggen in Europa, waar de reiziger zo volmaakt veilig is als in het immer zoo onherbergzaam aangeziene Montenegro; geen land ook waar hij op gastvrijheid in alle mogelijke gevallen zoo zeker aanspraak kan maken als hier. Hij zal in nood verkeeren en men zal hem gaarne helpen; hij zal een onderkomen vragen en men zal hem het beste geven van het geringe wat men heeft...’Ga naar eind13. | ||||||||||||
Bijbelse eenvoudHoewel Montenegrijnen voornamelijk als eenvoudige natuurkinderen beschreven werden, zijn er geen auteurs bij die hun beschaving en cultuur ontzeggen. De meeste waardering ging uit naar de poëzie, met name het heldenepos. Zijn aantrekkingskracht ‘ligt in een oorspronkelijke naïeveteit, welke het op gelijke lijn stelt met het antieke epos, en dit te meer, wijl het op zo eenvoudige, kunstelooze samenstelling de aandacht weet te boeien...’Ga naar eind14. Van der Meij ging in zijn enthousiasme nog een stap verder en kende de heldenzangen behalve een literaire ook een cultuurfilosofische en politieke waarde toe: ‘Het kan bijgevolg nuttig wezen West-Europa te herinneren, dat er naast de Romaansche en Duitsche beschaving, binnen de horizon waarvan het zich beweegt, nog een Slavische beschaving aanwezig is, wier oorsprong gezocht moet worden in het Servische epos: dat is in den oud-Servischen geest van vrijheid en onafhankelijkheid, die, wars van Turksche onderdrukking, Germaanse overheersching evenmin dulden zal.’Ga naar eind15. Ondanks hun fascinatie voor de ‘homerische geest’ en de ‘Bijbelse eenvoud’ van het Montenegrijnse volkskarakter | ||||||||||||
[pagina 17]
| ||||||||||||
waren alle auteurs zich ervan bewust dat een economische vooruitgang van Montenegro alleen mogelijk was door modernisering. En men wist ook dat die inhaalmanoeuvre uiterst moeizaam zou verlopen: ‘Men vergete ook niet, dat ons land een rijke koloniale mogendheid is, terwijl we hier met een doodarm volk te doen hebben.’Ga naar eind16. Vooruitgang zag men dus als een langdurig proces waarbij ervaringen van andere landen niet eenvoudig gekopieerd konden worden. Een belangrijke voorwaarde voor het slagen ervan was duurzame vrede, die het sociale waardesysteem langzaamaan zou doen veranderen. ‘Maar het spreekt vanzelf dat één menschen leeftijd niet voldoende is, om een volk, dat 500 à 600 jaar ten achter was, tot een volmaakt modern volk te vervormen. En dit kon te minder, waar er niet - zooals b.v. in Japan - een klasse van arbeiders was, van producenten, een klasse, die naar vrede haakte en door zijn arbeid tot welstand wist te komen. Arbeid werd en wordt nog door den Montenegrijn verfoeid, daar schaamt hij zich voor. De bosschen, waarmede de bergen eertijds rijkelijk bedekt waren, leverden zijn brandstof; de weinige cultuur, die gedreven werd, geschiedde door vrouwen. Voor den man was slechts één taak weggelegd: dat was... vechten.’Ga naar eind17. Uit die historisch gegroeide verhoudingen vloeide dus ook de rol van de vrouw voort. Hoewel haar lage status nauwelijks te begrijpen was voor een Westerling, deed men toch pogingen om ook die te verklaren en enigszins begrijpelijk te maken: ‘Zoo gekleed in de lente haars levens, zijn de Montenegrijnse vrouwen met haar edele gelaatstrekken - kenmerk van het Slavisch ras - en het vurige oog waarlijk schoon, doch spoedig worden zij tengevolge van overmatige arbeid rimpelig, hoekig en mager, dus lelijk. (...) Wel is de vrouw hier slavin, maar geenszins de speelbal van den man zijn luimen. Zich ruwe uitdrukkingen tegen een vrouw veroorloven, haar te slaan of te mishandelen, komt bij de bewoner der “zwarte bergen” niet op. Nergens kan de vrouw alleen en onvergezeld zich veiliger bewegen dan te midden dezer ruwen oorlogshelden. De Montenegrijnse vrouw is onschendbaar en diensvolgens vertrouwt zij zich onvoorwaardelijk toe zelfs aan den haar volkomen onbekende man; wie haar beledigt, zou het met den dood moeten bekoopen.’Ga naar eind18. Als blijk van de waardering van de vrouw geeft Van der Mandere ook andere voorbeelden aan, met name de afwezigheid van prostitutie en van seksuele delicten. De meeste auteurs wisten dat de rol van de vrouw, hoe benard die ook was, niet los van het sociale systeem gezien kon worden en dus ook alleen binnen dat systeem correct geïnterpreteerd kon worden. Misschien zou men ze vandaag de dag beschuldigen van cultureel relativisme, maar van culturele betweterigheid en arrogantie waren ze gelukkig gespeend. Als men alle eigenschappen opsomt die in Nederlandstalige bronnen rondom de eeuwwisseling aan Montenegro en Montenegrijnen toegeschreven werden, dan blijken ze allemaal de stempel van heimwee naar een ver verleden te dragen. Montenegro leek een verloren gewaande, herontdekte kinderkamer van de mensheid. Oorspronkelijkheid was de eigenschap die de Montenegrijnen gelijkstelde aan natuurkinderen - aan Indianen, aan Bijbelse en antieke volkeren - en die de vermoeide, neurotische West-Europeaan een infusie gaf van passie, van oorspronkelijke dus echte, krachtige emoties en idealen. De irrationele zingeving aan het leven die met die emoties en idealen gepaard ging, boeide de literaire geest veel meer dan het moderne pragmatisme dat geen raad meer wist met mythes en legenden, met nationale trots en vrijheidsliefde, met heldendood en heldendaden. En toch wist men toen al dat ook Montenegro ooit op zou moeten groeien om deel te nemen aan een mondiale competitiestrijd die heel andere eigenschappen eist dan heldenmoed en doodsverachting. | ||||||||||||
Bibliografie:
|
|