Dweep je met zijn teksten?
Niet met allemaal. Maar ik vind toch dat er nog een aantal heel leesbare werken bij is. Ook tussen zijn romans. Maar de mogelijkheid om die te lezen zijn uiterst klein of zelfs onbestaande. Weet je dat in de Antwerpse stadsbibliotheek van zijn verzameld werk alleen het eerste deel aanwezig is? De rest is verdwenen. Ik heb het geluk gehad nog enkele van zijn boeken te vinden in een antiquariaat, natuurlijk in Amsterdam. Ik ben momenteel wel in onderhandeling met een Vlaamse uitgever die bereid zou zijn het werk van Teirlinck heruit te geven. Het eerste probleem is echter de uitgaverechten ervan te verwerven.
Heb je enig idee waar die zitten?
Vermoedelijk bij Manteau. Maar het blijft bij een vermoeden. Hier staan we weer voor een van die onbegrijpelijke verschijnselen. In cultureel Vlaanderen durft er nogal eens iets te verdwijnen.
Denk je nu met name aan het Nationaal Toneel?
Onder andere. Ik begrijp het nog steeds niet waarom men dit geesteskind van Herman Teirlinck heeft laten verdwijnen. Dit Nationaal Toneel was de weerspiegeling van Teirlincks visie op monumentaal theater, een ‘groot’ gezelschap met vooral een voorbeeldfunctie in het spelen van het wereldrepertoire.
Is het Toneelhuis, de samensmelting van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg met Blauwe Maandag Cie, niet een beetje in die geest gestructureerd?
Het Toneelhuis houdt die mogelijkheden inderdaad in. Maar wanneer ik over ‘wereldrepertoire’ praat, dan bedoel ik dat ook letterlijk en heb ik het niet alleen over het Duitse repertoire. Ik vraag me trouwens af waarom men de originele benaming (KNS, Koninklijke Nederlandse Schouwburg, red.) niet behouden heeft. Theater moet toch altijd iets koninklijks hebben.
Als acteur ben je bij die KNS, toen nog Nationaal Toneel, begonnen. Maar je bent er ook vroegtijdig weggegaan. Waarom?
Ik ben blij dat ik mijn eerste kansen gekregen heb bij het Antwerpse KNS-gezelschap. Als beginnend acteur had ik het geluk er te kunnen werken met een jong, begaafd en vooruitstrevend regisseur als Walter Tillemans. Op dat ogenblik was Lode Verstraete er directeur. Die deed verwoede en af en toe geslaagde pogingen om dat verkalkte gezelschap een nieuw elan te geven. Hij durfde tegen het stadsbestuur in te gaan. Het tastbare bewijs van zijn vooruitziende inzet zit in het zwartboek, dat Lode Verstraete heeft durven schrijven én verspreiden.
En toch ben je uiteindelijk weggegaan.
Ja, toen alles wat veelbelovend in opbouw was, werd teruggeschroefd. Schepen Van Elewijck had met het stadstheater maar één bedoeling: de puntjes op de wettelijke i zetten. Hij dropte Domien De Gruyter in de directiestoel. En die draaide de klok gewoon enkele decennia terug. De verstarring vierde opnieuw hoogtij. De jongere generatie vluchtte weg.
Gelukkig was er voor jou op dat ogenblik Mistero Buffo.
Inderdaad. Die wonderbaarlijke productie heeft in het Vlaamse theater heel wat teweeg gebracht. De eerste verdienste moet eigenlijk gelegd worden bij de broers Huisman. Maurice was directeur van de Brusselse Muntschouwburg. Hij heeft o.a. Maurice Béjart naar ons land gehaald. Zijn broer Jacques was directeur van het Franstalige Théâtre National. Het waren beiden theatermannen in hart en nieren. Tijdens een kleinere opdracht in de Munt, vroeg Maurice Huisman aan Charles Cornette of hij geen idee had voor een tweetalige productie. Alweer dankzij Lode Verstraete hadden wij Dario Fo (Italiaanse toneelauteur en Nobelprijswinnaar literatuur, red.) en zijn huisregisseur Arturo Corso leren kennen. Mistero Buffo was eigenlijk een spektakel rond enkele monologen van Fo. Corso heeft er een groot spektakel van gemaakt. Het resultaat kent u.
Uit die kleine zaalproductie van de Muntschouwburg is dan ook die tweetalige groep, de Internationale Nieuwe Scène, ontstaan?
Ja. Ik herinner mij nog levendig de ‘huwelijksplechtigheid’ in de trouwzaal van het Brusselse stadhuis. De koppelaars-getuigen waren ook weer Maurice en Jacques Huisman. Die laatste leende ons overigens geregeld de tent van het Théâtre National om op te treden in Wallonië, waar toen weinig of geen infrastructuur aanwezig was. We moesten deze ongewone trouwprocedure toepassen, aangezien er tussen Vlaanderen en Wallonië géén cultureel akkoord bestaat.
Is het niet zo dat deze Mistero Buffo in Nederland mee aan de basis heeft gelegen voor wat later de ‘Vlaamse Golf’ werd genoemd?
Ik denk dat de kiemen van de invasie van Vlaamse tonelisten bij onze Noorderburen nog verder in het verleden moeten gezocht worden. Ik denk dan met name aan mensen als Joris Diels, Paul Cammermans en Julien Schoenaerts. Maar ook aan Hugo Claus. Vergeet niet dat de meeste van zijn stukken in Nederland gecreëerd werden. Leopold II mocht zelfs in België niet opgevoerd worden! Helaas is Claus' poging om onder zijn leiding een ‘auteurstheater’ in Amsterdam op poten te zetten, niet doorgegaan.