Taal
Nieuwe ANS verschenen
Op 1 november 1997 zag de tweede uitgave van de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS) het levenslicht. De eerste editie, die dateert van 1984, werd volledig herzien: de nieuwe uitgave werd kwalitatief verbeterd, is completer, wetenschappelijk verfijnder en toegankelijker voor het brede publiek. De grotere publieksbruikbaarheid en toegankelijkheid uiten zich in algemeen begrijpelijke beschrijvingen, het gebruik van terminologie die zoveel mogelijk aansluit bij de traditie van de schoolgrammatica, en het opnemen van gedetailleerde inhoudsopgaven en een uitgebreid register.
De grammatica is opgesteld door een vijfkoppige, Nederlands-Vlaamse redactie, die bijgestaan werd door een brede redactieraad met deskundigen uit Nederland, uit Vlaanderen en van de neerlandistiek extra muros.
Omdat de ANS gestoeld is op een drievoudige consensus (afzonderlijk respectievelijk in Nederland en Vlaanderen, en bovendien een Nederlands-Vlaamse consensus, geijkt door de Nederlandse Taalunie), wordt ze algemeen beschouwd als het standaardwerk van de Nederlandse grammatica.
De ANS wil een zo volledig mogelijke, genuanceerde beschrijving geven van de grammaticale aspecten van het hedendaagse Nederlands. Ze registreert en bespreekt de vormen en constructies die in het taalgebruik voorkomen. En is dus een beschrijvende (descriptieve) grammatica. Toch kan de gebruiker in de ANS een antwoord vinden op de vraag of iets correct Nederlands is, omdat vormen en constructies die door de redactie niet als algemeen Nederlands worden beschouwd, niet opgenomen zijn (het uitgangspunt van de ANS is de standaardtaal), of als streek- of stijlgebonden varianten behandeld worden. Deze varianten worden dan o.m. omschreven als ‘regionaal’, ‘formeel’, ‘informeel’ of ‘archaïsch’. Zij worden door de ANS-redactie echter niet negatief beoordeeld als zijnde geen goed Nederlands, omdat goed Nederlands ruimer is dan standaardnederlands, want afhankelijk van de moedertaalgebruiker, de persoonlijke en/of maatschappelijke context.
Eveneens opgenomen zijn taalverschijnselen waarover de moedertaalsprekers van mening verschillen. Het gaat om gevallen die vaak aan taaladviseurs worden voorgelegd, en die regelmatig opduiken in taalrubrieken. De ANS-redactie heeft zoveel mogelijk van deze twistgevallen opgenomen, en daarbij telkens een advies geformuleerd.
Ten slotte worden ook de ‘klassieke twijfelgevallen’ (b.v. hen of hun, een aantal mensen vindt of vinden) behandeld, met advies.
De
Algemene Nederlandse Spraakkunst behandelt woorden en zinnen. Wat de woordsoorten betreft, gaat het vooral om aspecten als verbuiging van adjectieven, vervoeging van werkwoorden, meervoudsvorming van substantieven, en de diverse mogelijkheden om (nieuwe) woorden
te vormen. Bovendien wordt beschreven hoe woorden gebruikt kunnen worden in zinnen en hoe diverse woorden gecombineerd kunnen worden tot woordgroepen. Bij de behandeling van de zin worden de zinsdelen, de soorten zinnen en de woordvolgorde besproken. Ook nevenschikking en samentrekking worden behandeld. De beschrijving bestaat uit de formulering van regels of tendenties, toegelicht met voorbeelden. Soms zijn, voor de duidelijkheid, ook onmogelijkheden aangegeven.
De Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS), tweede, geheel herziene editie, werd opgesteld door de taalkundigen W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij en M. van den Toorn, en wordt uitgegeven door Martinus Nijhoff, Groningen, en Wolters Plantyn, Deurne. De ANS bestaat uit twee delen, gebonden, telt 2000 pagina's, en kost 250 gulden/5000 BF. Intekenprijs tot 1 januari 1998: 225 gulden/4500 BF. ISBN: 90 68 90490 6 (NL), 90 30 90043 1 (VL).