De grens is geen eindhalte
◼ Koen Van Baelen
Tot voor kort was de grens tussen België en Nederland voor het openbaar vervoer meestal meteen de eindhalte. De voorbije drie jaar is in deze situatie echter verandering gekomen. De busmaatschappijen hebben de grens als het ware ‘ontdekt’: de grens is geen barrière meer; er is wel degelijk vraag naar grensoveschrijdende verplaatsingen. Ook de spoorwegen realiseren zich langzaamaan het toenemend belang van grensoverschrijdend vervoer. Op beide terreinen, bus- en spoorvervoer, duiken de laatste jaren veel nieuwe initiatieven en projecten op die van groot belang zijn voor de grensstreek.
Wat betreft het grensoverschrijdende spoorvervoer zijn de mogelijkheden momenteel zeer beperkt. Er zijn drie grensovergangen tussen België en Nederland: er is de goederenlijn tussen Gent en Terneuzen, er is de lijn Antwerpen-Roosendaal-Amsterdam die zowel voor personen- als voor goederenverkeer wordt gebruikt, en er is de verbinding Brussel-Luik-Maastricht die voor een groot deel over Vlaams grondgebied ligt en ook voor personenverkeer wordt gebruikt.
De grote ontwikkeling in het internationaal reizigersverkeer is natuurlijk de Hogesnelheidslijn (HSL). Na lang aanslepende onderhandelingen is onlangs de keuze dan toch gevallen op het traject E 19 - A 16 van Antwerpen via Breda naar Rotterdam. Dit betekent dat voor het personenverkeer per spoor het zwaartepunt in deze streek zal verschuiven van Antwerpen-Roosendaal naar Antwerpen-Breda. Breda wordt een nieuw spoorknooppunt, en het is niet uitgesloten dat in een verre toekomst nieuwe stations zullen worden geopend.