Er is vooruitgang
Ik neem integendeel het citaat van Anton van Duinkerken en de woorden van Meeuwissen serieus. De daaraan verbonden conclusie is mijns inziens dat er wel degelijk, sinds 1972, heel wat vooruitgang is. Ik geloof dat wij daarmee vandaag, en dat is al enige tijd zo, te maken hebben. Daarom heb ik mij veroorloofd deze oude uitspraken toch maar aan te halen, vanuit oprechte overtuiging en dankbaar voor uw aanwezigheid. Want vandaag gaan wij na, zoals mevrouw Baartmans heeft gezegd, aan de hand van datgene wat op het terrein gebeurt, wat de waarde daarvan is. Wij stellen de inventaris voor en wij willen andere instanties dan degene die hier zijn ervan overtuigen dat zonder hetgeen hier gebeurt het nieuwe verdrag geen uitvoering kan krijgen. Wij plaatsen de lamp niet onder de korenmaat. Niet gehinderd door te veel bescheidenheid zeggen en bewijzen wij dat verdragen, protocollen en samenwerkingsverbanden, papieren tijgers blijven als er op het veld geen bloemen bloeien. En er bloeien vele bloemen en die bloeien dank zij u allen, die naast de vele terreinen, opgesomd in de inventaris, altijd nog nieuwe aandraagt en bewijst dat de samenwerking iets zeer wezenlijks is.
Anders is het niet verklaarbaar waarom die samenwerking doorgaat, uitdijt en zich op steeds meer terreinen begeeft. Ik citeer nog even uit de tekst van 1972, waar men toen enigszins profetisch zei: ‘We hebben te doen met kunst en cultuur... niet alleen de traditionele muziek en de plastische kunsten, niet alleen de film en andere communicatiemedia, maar ook de hele sector van jeugdwerk en volksontwikkeling, en morgen zullen die van recreatie, toerisme, landschapszorg en ruimtelijke ordening daarin hun plaats krijgen’. Ik geloof dat de ontwikkelingen, sinds dat werd geschreven, erop wijzen dat de samenwerking uitdijt en gedijt. Gedijen is een agrarisch begrip. Volgens Van Dale is het is een ontwikkeling in de gunstige zin van het woord. Het is die gunstige ontwikkeling die wij trachten te activeren.